
Geschiedenis leeft. Vorige maand legde ik u de vraag voor of deze stad, in navolging van de landelijke canon van de vaderlandse geschiedenis, over een ‘eigen’ Dordtse versie hiervan zou moeten beschikken? U deed dat nogal massaal, want mijn mailbox liep gestaag vol.
Voor wie het nog niet weet: het gaat hier om een lijst met belangrijke gebeurtenissen die de afgelopen eeuwen in deze stad hebben plaatsgevonden. Zo’n canon zou in eerste instantie vooral gericht moeten zijn op het onderwijs, met als voornaamste doel dat jongeren zich beter met hun eigen stad leren identificeren. Kennis van het verleden kan dienen als bindmiddel in onze hedendaagse (in dit geval, plaatselijke) samenleving. De tweede vraag die ik u voorlegde was: wat zou er in zo’n canon moeten staan? Als voorbeelden gaf ik enkele historische ‘ijkmomenten’ die deze stad, in de loop der eeuwen, mede gevormd hebben. Ik noemde onder meer de verwerving van de stadsrechten in 1220, het muntrecht uit 1418 en het stapelrecht uit 1299 die de stad een hoop welvaart brachten.
Maar, zo stelde ik, het zou best wel eens kunnen dat u tot hele andere conclusies komt. Ik vroeg of u mij uw eigen invulling van die Dordtse canon zou willen toevertrouwen en dat heeft een flinke ‘oogst’ aan inspirerende suggesties opgeleverd. Veel lezers waren van mening dat de komst van bruggen en tunnels een zekere plek in een Dordtse canon verdient. Het eiland werd hierdoor ontsloten, de rest van de wereld kwam ineens een stuk dichterbij te liggen en Dordt werd langzamerhand steeds minder ‘Dordts’.
Bob Kattemölle stuurde een berichtje, waarin hij een aantal mensen een ereplek in een eventuele Dordtse canon toedacht. Het gaat te ver om al die mensen in deze column op te nemen, maar één naam wil ik u niet onthouden. Ik citeer uit de reactie van Kattemölle: ‘Lenie Dicke is een koerierster van het Dordtse verzet, die tijdens de Duitse bezetting door de Gestapo werd gearresteerd en in de bajes aan de Doelstraat werd opgesloten. Zij werd bevrijd door Jacobus Andreas Beekman en diens mede-verzetslieden. Een zeer moedige daad (…). Naar Beekman en Lenie’s broer Otto (de illustrator) zijn in Dordrecht respectievelijk een straat en een plein vernoemd, maar de naam Lenie Dicke is van lieverlee geheel naar de achtergrond verbannen. Het zou ons gemeentebestuur tot eer strekken, wanneer zij de moed én het doorzettingsvermogen van deze toen zo moedige en onverschrokken vrouw, herwaardeert in de annalen der stad.’
Ook Bas Buikhuizen refereert in zijn reactie aan de Tweede Wereldoorlog. Hij schrijft:over de meidagen van 1940: ‘Dit waren voor heel Nederland natuurlijk bepalende dagen, maar ook voor Dordrecht in het bijzonder. Dit omdat Dordrecht een grote rol speelde bij de gevechtshandelingen en een heel belangrijke rol had in het Duitse aanvalsplan. Daarom werd Dordrecht geconfronteerd met een nieuwe manier van oorlogsvoeren, namelijk luchtlandingen bij de Moerdijkbrug en de Zwijndrechtsebrug. Er volgde een harde strijd, waarvan de afloop bekend is’ Dordrecht, zo concludeert Buikhuizen, was in die dagen een belangrijke plek voor zowel de Nederlanders als de Duitsers. ‘Vandaar dat deze gebeurtenis in de Dordtse canon thuis hoort.’

Jan Wiersma ‘nomineert’ in zijn reactie de relikwie ‘Het heilig Hout van Dordrecht’ dat rond 1431 door de Dordtse koopman Claes Scoutet aan Dordrecht geschonken is. ‘In de middeleeuwen’, zo schrijft Wiersma, ‘kwamen er jaarlijks, op de eerste zondag in juli, meer dan 100.000 pelgrims uit heel Europa naar Dordrecht. Dat was een enorme economische opsteker voor de stad, want de middenstand floreerde.’
Het lang verloren gewaande relikwie bevindt zich in de Antoniuskerk, tegenover het station.
Tot zover uw suggesties. Deze column is helaas te kort om alle reacties er in op te nemen. Maar blijft u vooral reageren. Een Dordtse canon is immers van ons allemaal.
Kees Thies