Deze column, lieve jongens en meisjes, gaat over stoepranden. Weten jullie wat dat is, stoepranden? Voor alle woonerf-kindjes zal ik het even uitleggen. Kijk je hebt de weg… dáár rijden de auto’s en dan heb je dat andere stuk, waar de voetgangers lopen. Dat heet de stoep en meestal is die een stukkie hoger dan de weg. Dat randje tussen stoep en weg heet de stoeprand… stratenmakers noemen dat de trottoirband. Kijk en als je nou allebei tegenover elkaar op de stoep gaat staan… ja, dáár dus, met die weg er tussen, dan moet je met je bal precies op dat randje mikken. Dat heet nou stoepranden, of kantjebutsen, of kaaibanden. Ze noemen het overal anders. Ja inderdaad, daar moet je zelf bij bewegen. Zeg maar net zoals op de Wii, maar dan zonder zo’n afstandsbediening. Wat zeg je? Er staan allemaal auto’s. Lopen we toch even verder. Kijk eens, hier staan geen auto’s. Nog maar een keer proberen dan? O sorry meneer, u wilt hier parkeren? Maar we zijn net een potje aan het stoepranden. Daar heeft u niks mee te maken. Goed dan, we zoeken wel een ander plekje. Die straat verderop dan maar doen? Daar staan in ieder geval geen auto’s. Nou gooien dan maar. Wacht even, daar komt een auto… en nog één… en nóg een. Ik denk dat het hier te druk is. Weet je wat? We gaan op zondag 6 mei gewoon met z’n allen naar de Groenmarkt. Daar wordt het eerste Nederlands kampioenschap stoepranden gehouden. Dan zie je héél veel jongetjes en meisjes van ver over de veertig op het allerhoogste niveau stoepranden. Je vader schijnt ook mee te doen. Wat zeg je? Echt iets voor ouwe mafketels. Dat is niet aardig. Het zijn gewoon mannen en vrouwen met een wat nostalgische inborst. Uhh… nostalgisch… tja, hoe moet ik dat nou weer uitleggen? Nou die ouwe jongetjes en meisjes verlangen gewoon een beetje terug naar hun onbezorgde jeugdjaren. Ja, toen speelde iedereen nog buiten totdat moeder riep dat het etenstijd was. Ze riep ja, héél hard. Néé joh, we hadden geen WhatsApp. Nee, óók geen ping. En nou opzouten.