Vrieseplein moet weer ‘welkom’ gaan uitstralen…


Hèhè… daar komt ‘ie dan eindelijk… dat alweer elf jaar geleden beloofde hotel aan het Vrieseplein. Waarom ik daar, als binnenstadsbewoner (en velen met mij trouwens) nou zo blij mee ben heeft overigens helemaal niets te maken met het feit dat ik persoonlijk nou zo’n behoefte heb aan een hotel bij mij om de hoek. Ik bedoel… als het woningen, winkeltjes of restaurants waren geweest had ik het ook prima gevonden. Alles beter in ieder geval dan dat grote gat, dat vooral uitstraalde dat de beschaving hier wel zo’n beetje ophield te bestaan. En dat was jammer, want het Vrieseplein is in potentie een veel leuker plein dan dat het zich in de afgelopen, pak hem beet, dertig jaar ‘manifesteerde.’ Ik kan me herinneren dat er ooit een klein pop-up-marktje was, het is er altijd reuze gezellig als kinderen daar op Koningsdag hun ouwe speelgoed (en wat al niet meer) op een kleedje uitspreiden en ook als concertplein (ooit mocht ik er zelf een singer-songwriters-festivalletje presenteren) kwam het heel mooi tot z’n recht. Maar wat het Vrieseplein vooral moet zijn – het is immers niet altijd feest – is gewoon een prettig stadspleintje in plaats van de ‘hang out’ voor drinkebroers en ‘dopeheads’, die het in de loop der jaren geworden is. En nee, ik heb echt geen moeite met mensen die zich een tikkie ‘aan de zelfkant’ begeven (ik heb er mooie verhalen en dus mooie columns aan te danken) en ik wil die mensen dan ook zeker niet onder een vloerkleed schuiven. Feit is en blijft echter dat het Vrieseplein, met bomen, bankjes en aan twee kanten statige herenhuizen, veel meer kán en ook zou móeten zijn dan louter de openluchtwachtkamer van de in de buurt gestationeerde hulpverleningsinstanties. Zo’n plein moet er voor iedereen zijn: gezellig, levendig, uitnodigend en een beloftevol ‘uithangbord’ voor de entree van de binnenstad. Kortom… laat maar komen, dat hotel.

Plaats een reactie