
Het was wél even een overgangetje hoor… van de zalige stilte van Terschelling naar mijn eigen eilandje dat nog nét niet letterlijk op zijn grondvesten schudde door ‘the beautiful noise’ van een wederom geslaagde editie van Big Rivers. Terwijl ik deze column schrijf is het maandagochtend en ben ik nog wat katerig van een heerlijk muzikaal weekeinde waarin ik – dat zal wel iets met het vorderen der jaren te maken hebben – wél een tikkie meer moest doseren dan ik voorheen gewend was. Er waren ooit tijden dat ik me op vrijdag al voluit in het feestgewoel stortte om me daar pas op zondagavond weer uit te ontworstelen. Dit jaar was het toch meer een kwestie van ‘pick your battles’ met zo hier en daar een broodnodig rustmomentje.
Maar nu even het punt dat ik wil maken… je blijft immers columnist nietwaar? Ik vind namelijk dat Big Rivers zich in de loop der jaren ijzersterk ontwikkeld heeft. Wat ooit, vele jaren geleden alweer, begon als een ‘kennersfeestje’ voor (vaak wat oudere) blues- en Americana-liefhebbers is – zonder die wortels te verloochenen – in de loop der jaren stapsgewijs uitgegroeid tot het evenement dat het nu is. Die status van ultieme Dordts volksfeest, heeft Big Rivers het afgelopen weekend sterker benadrukt dan ooit te voren. Het evenement is inmiddels ‘groter’ geworden dan louter de optelsom van het gebodene. Misschien moet ik het anders stellen: Big Rivers is er vandaag de dag, méér dan ooit, voor iedereen en dat kon je ook zien aan de verscheidenheid van het publiek. En nee, het is niet dat het muzikale aanbod nu bijzaak is geworden (de keuze was weer reuze), maar het valt mij op dat dit voor het gros van de bezoekers eigenlijk niet eens meer doorslaggevend is. Waar het bij dit ‘festival’ om draait is om onderlinge verbondenheid in een sfeer van gemoedelijkheid. Big Rivers is een ‘totaalervaring’ geworden.