Ik betwijfel het hoor… of het nou, zoals ik een wethouder onlangs hoorde stellen, één specifieke groep is die zich, ‘opgejaagd’ door handhavers, van plein naar plein door de stad beweegt. Volgens mij ligt het anders en hebben we hier te maken met verschillende groepen, die inmiddels zo’n beetje allemaal hun eigen territorium gevonden hebben. Het Vrieseplein wordt nog altijd vooral gefrequenteerd door veelal stevig innemende ‘klantjes’ van het Leger des Heils, aangevuld met een handje vol bolletjesdealers die, op Vest en Cornelis de Wittstraat, hun vaste clientèle (via openstaande autoraampjes) van de benodigde versnaperingen voorzien. Die beide groepjes laten elkaar overigens meestal met rust, simpelweg omdat ze aan elkaar niks verdienen.
Op het Beverwijcksplein zie ik een andere groep, namelijk jonge ‘vervelio’s’ uit Eritrea en – toegegeven – ook wel weer een paar van die welbekende bolletjesverkopers die zo nu en dan door politiemensen van het Vrieseplein gejaagd worden. Die gaan dan tijdelijk ergens anders ‘rondhangen’, want ook dáár vinden ze een afzetmarkt.
Het J.P. Heijeplein is toch écht weer een ander verhaal. De overlastgevers alhier (ik ben er diverse keren een kijkje gaan nemen) zie je – een of twee uitzonderingen daargelaten – eigenlijk nooit op het Vrieseplein of het Beverwijcksplein.  Mijn conclusie, louter op basis van wat ik met eigen waarneem, is: er is nauwelijks sprake van één specifieke ‘door de stad ronddolende’ groep overlastgevers. Nee… méér pleinen worden steeds vaker gefrequenteerd door nieuwe, in omvang toenemende groepjes randfiguren. Simpel gesteld: het probleem circuleert niet… het groeit. Hoe dat komt? A. Omdat steeds meer mensen in deze samenleving (en dus niet alleen in Dordt) op het randje van justitie en zorg balanceren. En B. Omdat er (ook in Dordt) steeds meer daklozen bij komen. Gevolg van dat alles is dat goedwillende politiemensen en handhavers zich noodgedwongen steeds vaker bezig houden met het plakken van noodpleisters op slagaderlijke bloedingen. Geloof me…dat gaan ze niet héél lang meer volhouden.