
Praktisch? Ja. Mooi? Nee. Dat is in vier woorden precies wat ik vind van dat hek dat onlangs op de Nieuwe Haven geplaatst is. Dat ding stond er eigenlijk al, maar moest worden verplaatst vanwege de hulpdiensten, die de toegangssituatie alhier wilden veranderen om het makkelijker te maken, mocht hier ooit eens een iemand per brancard (vanaf een bootje) moeten worden weggedragen. Simpel gezegd, dat hek dat aanvankelijk min of meer ‘onzichtbaar’ was (want ‘onder’ de kade en haaks op de Nieuwe Haven) is nu óp de kade en evenwijdig aan de haven geplaatst en – eerlijk is eerlijk – da’s geen porum. Ik begrijp de bewoners aldaar wel die nu tegen dat lelijke hek aan moeten kijken, terwijl ze zelf al de welstandscommissie op hun nek krijgen als ze louter hun deurbel willen veranderen. Het is, ook in toeristisch opzicht, een wat ongelukkige ‘oplossing’, al zullen dagjesmensen nu ook weer niet meteen denken: ‘Goh, mooie haven… wél jammer van dat hek.’
Ik vroeg me ineens af wanneer ik zelf voor het laatst in de eh… columnistenpen ben gekropen om staaltjes binnenstedelijke lelijkheid aan de kaak te stellen? Ik herinner mij de Damiatebrug, die ooit (ter beveiliging) toegerust zou worden met rood-witte slagbomen en ik herinner me het idee om in de Visbrug een gat te hakken om eh… ‘dichter bij het water’ te kunnen komen. Beide plannen gingen gelukkig niet door. Verder bestempelde ik Stadswerven ooit als ‘de plek waar beige en boring elkaar ontmoeten’, maar uiteindelijk is het er best geinig geworden. En dan was er nog dat appartementencomplex aan de Houttuinen, op die plek waar ooit een steenhouwerij stond. Ik betitelde het te verwachten nieuwe uitzicht vanaf de Nieuwe Haven destijds als ‘een postcard from hell.’ Nog steeds vind ik het geen pareltje, maar zo lelijk als ik destijds ‘voorspelde’ is het nou ook weer niet geworden.
Alleen dat hek… nee, dat kan en moet toch écht anders.