
Was vroeger nou écht alles beter? Nee, natuurlijk niet, al word je op de sociale media vandaag de dag zo’n beetje doodgegooid met weemoedige tekstjes en plaatsjes van mensen die maar geen afscheid kunnen nemen van vervlogen tijden. Toch begrijp ik die heimwee naar vroeger best hoor; ik heb – met het stijgen der jaren – ook wel eens met die ‘aandoening’ te kampen. Voorbeeldjes? Op Prime kun je tegenwoordig de televisieserie MASH uit de jaren zeventig terugzien en ik vind ‘m nu nóg mooier dan ooit tevoren. En ’s avonds, voor het slapen gaan, lig ik in mijn bedje nog wel eens zachtjes mee te neuriën met Radio 5, waar ze overwegend ‘plaatjes draaien’ uit de sixties en de seventies.
Onlangs kreeg ik van een glossy tijdschrift het verzoek om een verhaal te schrijven over de brommers uit mijn jeugd… over de Puch en de Tomos dus én over mijn klasgenoten uit de polder, die zich liever voortbewogen op ‘buikschuivers’ van Zundapp en Kreidler. Bij dat soort onderwerpen mag ik altijd graag een potje zwelgen in nostalgie.
Waar ik eigenlijk naartoe wil in deze column is het volgende: zo heel af en toe verlang ik terug naar dat kleine redactiehok in Zwijndrecht, waar ooit mijn loopbaan bij deze krant begon. En ook al had ik daar nóg zo’n fijne tijd, het hoogtepunt van de werkdag was toch altijd weer de terugreis naar Dordt.
Wachtend op het pontje met het avondzonnetje goudgeel glinsterend op de Grote Kerk, drongen twee dingen écht tot me door, namelijk hoe prachtig mijn stad is en wat een ijzersterke ‘troef’ Zwijndrecht al eeuwen in handen heeft… namelijk het állermooiste uitzicht ter wereld.
Terecht dus dat ze dat plein, met een ingrijpende renovatie (inclusief de aanleg van een wandelboulevard) nu eindelijk eens de status gaan verlenen die het zó verdient. Mijn advies voor dagtrippers naar Dordt… begin in Zwijndrecht en pak het pontje.