
Mijn áller-eerste auto was een lichtblauwe Eend. Die had naast een krik en een gevarendriehoek nog één ander accessoire in de achterbak liggen, namelijk een slinger. Jawel… je kon dat autootje, als de accu leeg was, met een paar flinke zwiepers letterlijk aanzwengelen. Ik heb ‘m nooit nodig gehad, want aanduwen was in de praktijk uiteindelijk toch altijd wel weer makkelijker. En als je dan de mazzel had dat je toevallig nét op of bij een hellinkje geparkeerd stond… dan was het gewoon een kwestie van ‘laten vallen’ en de koppeling op laten komen.
Waarom ik dit schrijf? Omdat ik afgelopen week een nieuwe auto gekocht heb en het contrast met dat ‘Lelijke’ Eendje uit mijn jeugd kán bijna niet groter kan zijn. En deze is dan nog niet eens volledig elektrisch maar eh… hybride, dus stekkeren hoeft niet, hetgeen me in de binnenstad namelijk wat onhandig leek. Binnen de bebouwde kom rij ik nu dus op stroom en daarbuiten ‘ouderwets’ op benzine. Of ik daar zielige ijsbeertjes mee help en Greta doe grinniken betwijfel ik ten zeerste, maar ik vond het, vooral vanwege de hoge instap en het ‘kekke’ model, alsmede de nu zóveel lagere brandstofkosten, gewoon de állermooiste auto, die binnen ons ‘bereik’ lag. En hoe blij ik ook ben met mijn aankoop… sinds ik in die nieuwe auto – met eigenlijk veel te veel ‘toeters en bellen’ – rond rij, verlang ik méér dan ooit terug naar mijn ó zo overzichtelijke karretjes van weleer.
Toen mijn kersverse auto, vanochtend even totaal geen sjoege gaf, liep er toevallig nét een buurman langs. ,,Nu al problemen?’’ riep hij lachend. Mijn antwoord luidde: ,,Hélp… ik zit in een computer.’’
Overigens was er niks aan de hand… het lag aan mij en niet aan de auto. Ik moest trouwens nog wel even sorry zeggen alvorens ‘ie weer wilde starten. Vermoedelijk zal ik onze aankomende vakantiebestemming ook wel met ‘m moeten overleggen.