
Al heel wat ‘donkerbruine’ middagen in mijn leven heb ik, onder het genot van bitterballen en ouwe Rutte, verspild aan lange tafelpolemieken over eventuele nieuwe spitsen van Feyenoord, Amerikaanse presidenten zónder verstandelijke beperking, opvolgers van James Bond en kansrijke Nederlandse inzendingen van het Songfestival. En nee, daar schiet je allemaal niks mee op, maar het nipt wél lekker weg.
Niet alleen in mijn krant, maar ook aan de stamtafel van mijn favoriete café wordt al een tijdje driftig gespeculeerd over de vraag wie nou toch de volgende burgemeester van Dordt zou moeten worden. Nu ga ik u vandaag niet vermoeien met hoe die procedure precies in elkaar steekt; dat heb ik al té vaak gedaan en binnen drie minuten ‘Googelen’ bent u trouwens zelf expert. Feit is dat de sollicitatieprocedure nu loopt en dat we pas medio volgend jaar weten wie de sympathieke Brabander (en tijdelijk stuurman) Peter van der Velden gaat aflossen.
Wat me aan het opgestelde profiel het meest opvalt is dat we hier graag iemand verwelkomen die niet (zoals voorheen Arno Brok en Wouter Kolff) al na ‘één termijn plus een beetje’ vertrekt. Liever ziet de raad iemand komen die daadwerkelijk twee volledige ambtstermijnen (ofwel 12 jaar) op zijn of haar post blijft. En ja… dan wordt het tóch wat lastig. Waarom? Omdat de middelgrote stad Dordrecht nu eenmaal voor de serieus ambitieuzen (mét talent) – bedoeld of onbedoeld – uiteindelijk tóch een soort eh… ‘opstapgemeente’ is; het gaat hier de afgelopen twee decennia een beetje zoals het Feyenoord en het Nederlands vrouwenelftal verging. Ik bedoel, een Arne Slot of Sarina Wiegman is op zich al moeilijk te vinden, maar lukt het je eenmaal om zo iemand binnen te slepen dan is hij of zij meestal ook snel weer uitgevlogen naar ‘hogere’ bestemmingen. Kortom… het wordt een pittige zoektocht, want ambitie en zitvlees zijn nu eenmaal twee eigenschappen die je zelden in één persoon vertegenwoordigd vindt.