
In mijn ‘terugblikcolumn’ van gisteren had ik het over de inmiddels bij velen diepgewortelde frustratie over het gebrek aan eerlijke woonkansen in deze stad. Vandaag wil ik het met u hebben over nóg zo’n ergerniswekkend onderwerp, namelijk parkeren. Vooral over het gebrek aan parkeermogelijkheden voor binnenstadsbezoekers werd in dit nu bijna afgelopen jaar véél gemopperd… soms terecht, maar even zo vaak ook onterecht. Ik zal u uitleggen wat ik daarmee bedoel: in de klaagverhalen die ik, met betrekking tot parkeren in de binnenstad, veel tegenkom, wordt wel érg vaak gerefereerd aan vroeger… toen alles kennelijk zóveel beter was. En inderdaad, vroeger trof je in de binnenstad nog veel min of meer ‘losse’ parkeerplekken aan, vroeger kon je nog op Statenplein of het Scheffersplein parkeren, vroeger was parkeren ook stukken goedkoper en vroeger stond je dus ook nog niet in een ellenlange rij om een plekkie in een peperdure binnenstedelijke parkeergarage te bemachtigen. Da’s allemaal waar, maar eh… vroeger ligt op het kerkhof; ik bedoel: we beschikken vandaag de dag nu eenmaal met z’n allen over méér auto’s, de binnenstad trekt op zaterdagen en tegenwoordig ook op zondagen (da’s gewoon cijfermatig aantoonbaar) véél meer funshoppers dan, pak hem beet, dertig jaar geleden en ook wonen er tegenwoordig zóveel meer mensen in het centrum en die willen vanzelfsprekend óók graag parkeren. Kortom… er is simpelweg meer blik dan ruimte. En toegegeven, het was twee-en-een-half jaar geleden wellicht niet de állerslimste move van het gemeentebestuur om die parkeergarage Veemarkt af te breken, maar feit is wel dat er tegenwoordig in het weekeinde toch echt heel gemakkelijke pendelbusjes rijden vanaf twee relatief goedkope parkeerplekken op de Weeskinderendijk en het Energieplein. Dat pendelen, zo blijkt, moeten Dordtse ‘buitenwijkers’ kennelijk nog een beetje leren. Wie nu nog, tegen beter weten in, liever ruim een half uur in de rij staat voor een plekkie in parkeergarage Drievriendenhof is eerlijk gezegd best wel een tikkie sneu.