
Dit is alweer mijn zestiende seizoen als columnist voor deze krant en al ben ik niet zo ‘terugblikkerig’ van aard, ik moet tóch even iets kwijt: in totaal schreef ik al meer dan 3500 columns voor het AD en die worden, zo blijkt althans uit de statistische gegevens die ik tot mijn beschikking heb, ook na anderhalf decennium nog altijd goed gelezen. En ja, natuurlijk ben ik daar trots op, maar ik schrijf dit niet om naar complimentjes te vissen. Nee, waar het mij vandaag om gaat is om het antwoord op de volgende vraag: op welke columns sloeg u, als lezer, in die afgelopen vijftien jaar, nou het vaakst aan. Dat waren, tot mijn grote verrassing niet eens nijn columns over verkeer, vuurwerk, wonen, Chemours of het kleurtje van Pietermanknecht. Nee, veel vaker en vooral ook fanatieker reageerde u op mijn pennenvruchtjes over wijlen het postkantoor, het faillissement van V&D, de opkomst en ondergang van pollers en Primark, het verscheiden van de Kerstmarkt en het plan van voormalig wethouder Sleeking om een gat te maken in de Visbrug… door mij ooit aangeduid als ‘De Put van Piet.’ Veel reacties leverden ook mijn kroniekjes op over winkelleegstand in het algemeen (met daarin vooral ‘heimwee’ naar verdwenen winkels), over het nog altijd immens populaire circus Royal en verder aangaande nagenoeg alles wat ik schreef met betrekking tot ‘hoog water’ in de stad.
Mijn conclusie (na duizenden columns dus): Dordtenaren dwepen zelden met hun stad, mopperen er zelfs graag behoorlijk op, maar uiteindelijk houden ze er méér dan ze willen toegeven.
Eén recente reactie op mijn website www.keesthies.com staat, in mijn ogen althans, symbool voor de relatie die Dordtenaren met hun stad hebben: ‘Dordt is een rotstad, maar eh… ik mag het zeggen, want ik woon hier. En vergeet vooral niet te melden dat het wél de fijnste en mooiste rotstad van de hele wereld is.’
Heerlijk eerlijk… toch?