
Wéér meer bedreigingen van journalisten in Nederland anno 2024, meldde het journaal en dat nieuws stemde me tóch een beetje droevig. Niet dat ik me nou zo makkelijk uit het lood laat slaan, maar het doet wel zeer… simpelweg omdat ik vind dat elke journalist veilig zijn of haar werk moet kunnen doen. De journalistiek is, naast ‘luis in de pels’, immers ook de waakhond van de democratie en een land zonder een vrije (en veilige) pers daalt – dat heeft de geschiedenis aangetoond – altijd af naar een bedenkelijk niveau.
Gelukkig heb ik zelf van serieuze bedreigingen tot dusver in mijn loopbaan nauwelijks last gehad. Goed, een draaideurcrimineeltje stuurde me ooit eens een kogel in een envelop met daarbij een begeleidend dreigbriefje omdat hij (daar kwam ik later pas achter) niet blij was met het feit dat zijn veroordeling, dankzij mijn aanwezigheid in de rechtszaal de krantenkolommen haalde. Ook vond ik eens wat malle briefjes in de bus van ‘voetbalsupporters’ die boos waren vanwege het feit dat ik een ‘bidboek’ van de lokale FC met daarin de wens om tot een nieuw stadion te komen, vanwege een onzinnige financiële onderbouwing afdeed als een sprookjesboek. Meestal is het gebakken lucht dus, maar op zo’n moment kijk je bij het oversteken toch écht even wat vaker over je schouder.
Wat mij overigens opvalt is dat columnisten (nee, niet alleen deze) vandaag de dag wel érg vaak ordinair beledigd en belasterd worden… veelal door ‘zolderkamertjeshelden’ die het concept column (‘een persoonlijke visie’) niet eens snappen. Dan moet je dus gewoon ‘dood of zo’ of je kapsel deugt niet.
En nee, daar heb ik geen last van, want kom ik op een tijdlijntje zo’n braniebrullend leegschedeltje tegen, dan is de blokkeerknop geduldig. Overigens vind ik de taalfouten die dit soort tiepjes maken vaak nóg droeviger dan hun beledigingen zelf.
En ach… zoals Bomans ooit zei: wáár je ook staat, je staat altijd wel op iemands tenen.