
Ik zal niet zeggen dat ik dagelijks over de Voorstraat Noord loop, maar ik doe dat minstens wel een keer of drie per week; meestal trouwens ‘bij toeval’ omdat ik met Blafmans nu eenmaal veel kilometers maak en mijn viervoeter daarbij niet zelden de koers bepaalt. Gisteren was ik er min of meer beroepshalve, zeg maar. Het is, als columnist van dit dagblad, nu eenmaal mijn taak om ‘de staat van de stad’ een beetje in de smiezen te houden en toen een betrokken bewoner van de Voorstraat Noord me vroeg om samen eens even een soort ‘buurtschouw’ te gaan doen, schrok ik van wat ik daar voorheen niet had opgemerkt. Je moet in deze stad immers omhoog kijken om pas écht te kunnen waarnemen hoe sommige oude winkel- en woongebouwen er, qua onderhoud, daadwerkelijk voor staan. En nee, dat viel me hier in dit stukje Voorstraat allerminst mee, zo concludeerde ik na deze rondleiding met veel tekst en uitleg.
Wél wist ik al dat het met het pand waarin zich, jaren geleden alweer, de cultuurorganisatie DOOR bevond, niet al te best gesteld was. In 2018 moest DOOR daar op stel en sprong vertrekken omdat een zogeheten zelfbouworganisatie, genaamd Steenvlinder, dit pand – dat ooit bekend stond als kinderdagverblijf De Blije Hoek – in gezamenlijkheid (door toekomstige bewoners dus) zou gaan verbouwen tot appartementencomplex met daarin veertien zogeheten klusappartementen. Vorig jaar maart kwam er aan dit ambitieuze plan een eind omdat de fundering van het pand toch rotter bleek dan voorheen werd aangenomen. Steenvlinder besloot vervolgens het pand te verkopen aan een projectontwikkelaar en eerlijk gezegd heb ik geen idee of dit ook daadwerkelijk gelukt is. De staat van het gebouw neemt inmiddels Teerlink-achtige trekjes aan, hetgeen overigen voor méér panden in dit stadsdeel geldt. Als hier niet snel wordt ingegrepen vrees ik dat de situatie (op korte termijn zelfs) onomkeerbaar zal worden.