
En dan nóg iets…
Waarom ik met deze zin begin? Omdat ik in mijn columns van de afgelopen twee dagen behoorlijk uithaalde naar dit gemeentebestuur dat, naar mijn mening, op vastgoedgebied té veel dingen simpelweg ‘laat’ gebeuren in plaats van zelf de regie in handen te nemen. Niet bestuurders, maar vooral projectontwikkelaars bepalen hier al sinds jaar en dag de koers op het gebied van bouw en sloop. Dat uit zich niet alleen in véél te trage ontwikkelingsprocessen (een simpel hotelplan voor het Vrieseplein modderde hier bijvoorbeeld ruim 12 jaar voort), maar ook in totale visieloosheid op het gebied van vormgeving.
En dát bedoel ik dus met ‘en dan nóg iets.’ Ga voor de grap maar eens midden op die rotonde aan de voet van de Spuiboulevard staan, want dan zie je eigenlijk pas écht hoe lelijk het daar eigenlijk geworden. Geloof me, da’s op zich al een kunst, want het wás rondom die rotonde (voordat die nieuwbouw daar verrees) óók al niet bepaald een genot voor het netvlies.
De gebouwen die je vanaf deze plek om je heen waarneemt (inclusief die nieuwe Johan van Beverwijck) hebben qua vorm en kleur helemaal niets met elkaar te maken. Integendeel… het totaalplaatje ‘vloekt’ op misselijk makende wijze met elkaar; het is een bric-á-brac van ‘doe maar wat’ geworden, terwijl het, met een beetje meer visie en sturing een prachtige stadsentree had kúnnen, nee, had móeten zijn. Nu ziet het er uit als het industriële voorportaal van Schiphol… niet Manhattan, maar eerder IJmuiden aan de Merwede.
Ik vraag me dan ook af wat die zogeheten welstandscommissie in deze stad eigenlijk uitspookt. Een beetje triviaal traineren, ofwel op microniveau zemelen over een te breed raampje hier en een te hoog dakkapelletje daar… ja, dát kunnen ze bij die club heel goed. Serieus, op macroniveau waken over ‘het smoel van de stad’ is voor deze commissie kennelijk te hoog gegrepen.