
Ik herinner me dat lokale weekbladen vroeger – in de weken vóór 1 april – nog wel eens probeerden om hun lezers, op goedmoedige wijze, te belazeren. Dan las je dat er een of andere filmheld kwam opdraven om een jubileumfeestje van een winkelcentrum op te luisteren en dan bleek het, tot teleurstelling van het opgekomen publiek, een matig uitgevallen dubbelganger te zijn. Hahaha, maar u krijgt bij ons wél korting op de vanillevla… zoiets dus.
Wij deden er als dagblad trouwens ook wel eens aan mee. Zo stelde een collega-columnist van deze krant ooit ‘bloedserieus’ voor dat Zwijndrechtenaren uitzichtbelasting voortaan moesten gaan betalen vanwege hun permanente uitzicht op die prachtige Dordtse skyline. Dat leverde destijds veel verontwaardigde reacties op.
En dus luidt mijn vraag: kán zoiets vandaag de dag eigenlijk nog? De tijden zijn immers veranderd, de teentjes wat langer en de geloofwaardigheid van de media wordt tegenwoordig (veelal door types met ernstig cellentekort in de bovenkamer) tóch al zo makkelijk in twijfel getrokken.
Het Vlaardingse gemeentebestuur maakte vorige week melding van het feit dat het plaatselijke café Mes de naam moest veranderen, omdat het woordje ‘mes’ jongeren aldaar zou aansporen om een wapen te gaan dragen. Dat klónk al dubieus en dus stelden journalisten de plaatselijke gemeentewoordvoerder, een wethouder én de burgemeester letterlijk de vraag of het geen 1 april grap betrof. Het antwoord luidde keer op keer ‘nee’ en wat kún je dan nog als journalist? Hier is van overheidswege een grens overschreden ‘op rekening’ van de media.
Los daarvan was ik trouwens tóch al allergisch voor 1 april-humor en al helemáál als bestuurders zich daar ook nog eens aan gaan wagen.
Het huidige tijdsgewricht, met clowns als Trump, Musk, Poetin, Wilders en Faber op het mondiale en landelijke politieke strijdtoneel, alsmede het lokale gestuntel rondom het Maasterras én de bestuurlijke onmacht rondom doodsfabriek Chemours, voelt tóch al aan als één grote smakeloze 1 april grap.