
Ik doe het eigenlijk liever niet, maar zo nu en dan móet ik gewoon even terugkomen op een column die ik eerder schreef. In dit geval betreft het mijn episteltje van gisteren, waarin ik gewag deed van het feit dat we, bij de gemeenteraadsverkiezingen van volgend jaar, misschien wel kunnen kiezen uit méér dan twintig verschillende partijen. Da’s op zich mooi, zou je in eerste instantie kunnen stellen (want véél keuze), maar stél nou dat er straks ook daadwerkelijk twintig of meer verschillende partijen in de 39 zetels tellende Dordtse raad zitten… is dat dan nog werkbaar?
De vergaderingen alhier verlopen al behoorlijk stroperig met nu 16 fracties die in de huidige Dordtse gemeenteraad allemaal ‘hun zegje’ moeten doen. Feit is namelijk dat álle partijen over álle te bespreken onderwerpen altijd hun eigen eitje willen leggen… alleen eitjes hebben nu eenmaal de eigenschap dat ze over het algemeen behoorlijk op elkaar lijken en daarbij komt dat héél veel eitjes pellen een tijdrovende, slaapverwekkende en meestal niet bepaald inspirerende bezigheid is.
Niet voor niets gaven raadsleden in een onderzoek van EenVandaag (in samenwerking met de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden) onlangs aan dat té veel partijen in een raad de functionaliteit van het raadswerk nou niet bepaald bevorderen. In tegendeel zelfs, want vooral in de wat grotere gemeenten blijkt het hoge aantal partijen het functioneren van gemeenteraden vooral te belemmeren. Lokale politici die hun gemeenteraad de afgelopen decennia sterk zagen versplinteren, hekelen onder andere de lange duur en de lage kwaliteit van de vergaderingen: ,,Over het algemeen wordt er dan niets toegevoegd, aangezien iedereen alleen maar zijn of haar eigen verhaaltje kwijt wil’’, zo stelt een raadslid die aan dit onderzoek deelnam.
Om die reden ben ik dan ook voorstander van het introduceren van een kiesdrempel in gemeentes met meer dan 25 zetels. Met minder partijen is er immers minder bewijsdrang en méér tijd voor discussies ‘op inhoud.’