
Het zijn de mooiste dagen… die dagen dat je ’s ochtends nog geen flauw idee hebt hoe en waar ze eindigen. Nu weten we dat allemaal niet natuurlijk; ik bedoel, je kunt je dag ook eindigen in een ziekenhuisbed of een eikenhouten kist, maar zó bedoel ik het niet. Nee, ik heb het over onverwachte ‘avonturen’ die soms gepaard gaan met het malle beroep dat ik inmiddels alweer zo’n veertig jaar mag uitoefenen. Zo kreeg ik, als jonge verslaggever eens de opdracht om een gesprek voor te bereiden met (inmiddels wijlen) Anita Roddick, oprichter en CEO van The Bodyshop. Ik zou haar ontmoeten in een Amsterdams hotel en had op dat moment geen idee dat ik een uurtje later al in een privévliegtuigje naar Londen zou zitten, omdat mevrouw Roddick mij even haar hoofdkantoor wilde laten zien. Diezelfde dag nog vloog haar piloot me keurig terug naar Zestienhoven en toen ik die avond thuis kwam vroeg mijn vriendin: ,,En… beetje leuke dag gehad?’’
En dan dus met gortdroge blik kunnen zeggen: ,,Ja, was geinig; lekker geluncht… in Londen.’’
Nóg zo’n verhaal uit het boek ‘Opa Vertelt’: ik had nog maar nét mijn rijbewijs toen ik, werkzaam voor een talkshow, op Schiphol een Italiaanse zangeres moest ophalen voor een optreden in het programma. Het meisje sprak geen woord Engels en moet op de ringweg rond Amsterdam doodsangsten hebben uitgestaan naast een onervaren automobilist in een poepkleurige Lada, die ook nog eens de afslag naar de studio miste. Het kwam uiteindelijk goed, maar mijn aanbod, later die avond, om haar weer terug naar de luchthaven te brengen wees ze vriendelijk van de hand. Het werd een taxi, voor eh… Laura Pausini.
En vandaag: wandeling met de hond, zonnetje ‘gepakt’ op een bankje bij het Groothoofd, daarna koffie gedronken bij Visser, met de vaste clientèle aldaar een beetje over Chemours, bezuinigingen en wegrottende parkeergarages gekeuveld en eenmaal thuis deze column geschreven.
Ook mooi.