
,,Waarom loop jij met een koptelefoon over straat?’’ vraagt een vage kennis, wiens naam me even ontschoten is, me ten tweede male, nadat ik dat ding van m’n hoofd heb gehaald. ,,Sorry, ik hoorde je niet vanwege mijn koptelefoon,’’ luidde mijn antwoord, terwijl ik in de lach schiet omdat ik ineens moest denken aan Ernie met een banaan in z’n oor. Om niet de indruk te wekken dat ik hem uitlach leg ik dat uit, maar de vage kennis kijkt me onbegrijpend aan.
Valse start van een gesprek dus en ook nog eens ruw ontwaakt uit een boeiende podcast over het woelige en veel te korte leven van Janis Joplin… op zich geen ramp, ware het niet dat me dit alweer voor de derde keer overkomt binnen een tijdspanne van hooguit een kwartier. Ik vertel de vage kennis dat mijn keuze om soms ‘gekoptelefoond’ de keien op te gaan veel, zo niet alles, te maken heeft met het karakter van mijn viervoeter. ,,Blafmans bepaalt over het algemeen het liefst zelf welke richting we bij een kruispunt op gaan; als ik dan naar iets interessants loop te luisteren kan me dat eigenlijk geen moer schelen. Dat scheelt ergernis, terwijl ik ondertussen nog wat opsteek ook.’’
De vage kennis vindt het maar een raar verhaal. Althans, dat zegt hij niet, maar dat maak ik op uit zijn blik die me ernstig doet denken aan die van een naar onweer turende koe. Om de nu wat pijnlijk wordende stilte te doorbreken vraag ik de vage kennis of hij me wellicht iets te melden heeft… een tip voor mijn column… of een woord van kritiek misschien? Maar nee, hij wilde alleen maar weten waarom ik op straat een koptelefoon draag.
,,Nu weet je het dus,’’ antwoord ik en neem beleefd afscheid.
Dan schiet ik tóch weer in de lach, omdat me zomaar ineens te binnen schiet dat die vage kennis Bert heet.