We rijden stapvoets richting het ultieme verkeersinfarct…


Vijftien jaar achtereen stond ik er zo’n beetje twee keer per dag in… in tijdrovende files die jaarlijks óók nog eens langer werden. Op een late zomermiddagmiddag in 2002 was de maat vol… ik stond muurvast op de A15, het was bloedheet, mijn auto (zonder airco) dreigde – net als ik – behoorlijk oververhit te raken, mijn mobieltje was leeggelopen en ik moest ook nog eens ernstig plassen. Héél even overwoog ik, zwaar gesfrustreerd, om mijn auto aan de kant te zetten en het aanlokkelijk ogende weiland achter die vangrail in te rennen. Dát deed ik niet, maar ik besloot wél een baan te gaan zoeken in de stad waar ik woon, hetgeen wonderwel nog lukte ook.
Nu, twee decennia later, is de ellende – vooral in deze regio – zo mogelijk nóg groter geworden, al hoor ik de rampberichten daarover tegenwoordig meestal op mijn wekkerradio. Want ja, de ‘Drechtstedelijke’ snelwegen hebben een probleem… een groot probleem. Het wegennet is hier (relatief) oud en overbelast. De verbreding van de A15 is een stap in de goede richting, maar zonder slimme verkeersmanagementsystemen en een betere afstemming tussen snelwegen en lokale wegen blijft het dweilen met de kraan open. Een langere invoegstrook op de N3 en een extra rijbaan op de A16 kunnen misschien wat helpen, maar ook dit soort ‘oplossingen’ werken hooguit als een pleister op een slagaderlijke bloeding.
En dan is er nog het openbaar vervoer. Een realistisch alternatief? Tja… een robuuster treinnetwerk, betere busverbindingen en een P+R-systeem dat écht aantrekkelijk is, kunnen de druk op de wegen wat verlichten, maar daar zijn pittige investeringen en bestuurlijke (omdenk)moed voor nodig.
We rijden stapvoets richting het ultieme verkeersinfarct en dus zeg ik: tijd voor serieuze (fiscale) beloningen voor bedrijven die het hun werknemers mogelijk maken om ‘buiten de spits’  te rijden en/of vaker thuis te werken. Toegegeven… da’s niet in elke sector realistisch, maar wáár het kan móet het nu echt.

Plaats een reactie