
Die trampoline stond er al 21 jaar. Nee, niet uit luxe, maar uit noodzaak… als een veilige haven waar een autistische jongen zijn hoofd kon leegmaken en zijn dag kon beginnen of eindigen met iets vertrouwds. Wie ook maar iets weet van autisme, weet dat structuur van het grootste belang kan zijn.
Maar toen kwam de gemeente Dordrecht. Die ontdekte – kennelijk na twee decennia van blinde staar – dat het toestel (o horror) op openbare grond stond; zonder vergunning. En dus moest ‘ie weg, want regels zijn nu eenmaal regels en als er ongelukken gebeuren is de gemeente aansprakelijk. Want stel je voor dat we deze ene trampoline toestaan… dan is het eind zoek en staat er morgen zomaar ineens een jacuzzi op het fietspad.
De moeder van de jongen kreeg veertien dagen om de trampoline te verwijderen, maar dat weigerde ze. En dus kwam er eh… bestuursdwang; een term die klinkt als een middeleeuwse straf, maar in de huidige tijd gewoon betekent: ‘We halen dat illegale gevaarte weg en sturen je de rekening.’
En de rechter? Die gaf de gemeente gelijk. Want ja, juridisch klopt het allemaal als een zwerende vinger. Maar hoe zit dat moreel? Hier springt het verhaal, in mijn ogen, volledig uit de bocht.
Want laten we even terugspoelen. Hoe kan een trampoline, na 21 jaar gedoogd te zijn nu pas een probleem opleveren?
Dus hier is een idee. Ter compensatie van aangericht leed als gevolg van twintig jaar eerst niks doen en nu ineens de held uithangen, gaat de gemeente meedenken hoe ze deze jongen kan helpen. Ze koopt een trampoline die wél aan de eisen van de wet voldoet en ze haalt de oude trampoline pas weg als de nieuwe geplaatst is. Als gezagsgetrouw overheidsorgaan zal ze de trampoline uiteraard keurig worden onderhouden en wekelijks op gebreken worden gecontroleerd, zodat onveiligheid nooit meer een reden kan zijn om dat ding weg te laten halen.