
De Vereniging Oud-Dordrecht, Historisch Platform Dordrecht en Illustre Dordracum slaan alarm. In hun ‘Pleidooi voor Erfgoed’ schrijven ze dat het behoud van Dordts erfgoed beter kan en moet. Te veel monumenten zijn verwaarloosd, te veel verhalen blijven onverteld. Hun wens: maak van het Hof van Nederland een écht stadsmuseum; niet alleen over vrijheid, maar over Dordrecht zelf; over haar rol in de geschiedenis en over de mensen die haar vormgaven.
Daar ben ik het mee eens, maar mijn pleidooi gaat verder: maak het museum audiovisueler, want dát is wat het nu mist: zintuiglijke beleving.
Én publiek dus, zo blijkt uit de cijfers. In 2024 trok het nog geen 20.000 bezoekers; een magere score voor een stad met zoveel geschiedenis en ambitie.
Wat wél indruk maakt is die film over de Eerste Vrije Statenvergadering. Dáár gebeurt iets. Je zit er middenin en voelt de spanning. Wat mij betreft: méér audiovisueel spektakel dus… over de gebroeders De Witt, hun idealen en hun gruwelijke einde; over het Dordtse licht dat zóveel schilders tot meesterwerken inspireerde; over de Sint Elisabethvloed, die de stad haar vorm en karakter gaf; en over hoe Dordrecht eruitzag toen het even de hoofdstad van de wereld leek.
Waarom niet een virtuele wandeling door Dordrecht in de Gouden Eeuw? Of een interactieve kaart waarop je ziet hoe de stad groeide, worstelde en zich opnieuw uitvond? De techniek is er; de verhalen zijn er. Wat ontbreekt, is de durf om het groots te vertellen.
Zóveel musea in binnen- en buitenland doen het al jaren. Daar stap je niet een gebouw binnen, maar een ervaring. Je wordt meegenomen, geraakt, verrast. En je komt buiten met het gevoel: dit wil ik doorvertellen.
Dordrecht heeft duizend monumenten, maar het Hof van Nederland zou het monument van het verhaal moeten zijn. Niet alleen over vrijheid, maar over Dordt zelf… visueel, laagdrempelig, met een vleugje spektakel. Want geschiedenis leeft pas als je haar durft te laten zinderen.