
Sommige mensen zijn zo vervuld van zichzelf dat ze niet eens meer in staat zijn om naar een ander te luisteren. Zo is het ook met Sterrenburger Bob, een vooral bij zichzelf graag geziene gast in het binnenstadsleven. Het is vrijdag en dus markt op het Statenplein en Bob loopt er weer eens de hoofdrol in zijn eigen B-film te spelen. Hij groet omstanders iets te luid en kijkt tijdens ons straatbabbeltje dat op de begroeting volgt, voortdurend over mijn schouder of er wellicht nog betere opties zijn dan de columnist van het plaatselijk weekblad. Je zal toch per ongeluk een wethouder of een bekende Dordtenaar laten lopen…?

Routineus vraagt hij hoe het met me gaat, maar ik weet dat het antwoord nooit tot hem door zal dringen. Als ik hem laat weten dat mijn vrouw er vandoor is met de vriendin van Emiel Ratelband, dat mijn buurt zojuist ontruimd is wegens een uitbraak van het Ebola-virus en dat mijn parkiet seropositief is, knikt hij bevestigend. Ik hoor in de oorverdovende stilte die dan volgt geen kwartje vallen. Dan is het tijd voor Bob’s, ó zo belangrijke ervaringen van die dag. Wat nu volgt, zijn een relaas over de postbode die te laat was, een monoloog over stijgende hypotheekrente en vooral, een klaagzang over de komst van twee handjes vol junkies in op een terreintje in de buurt van zijn straat. Het ‘not in my backyard-principe’ begint in Sterrenburg griezelige proporties aan te nemen. Ik zie boze dames en heren op grote foto’s in de krant en ik lees vooral veel oneigenlijke argumenten. Vooral de kinderen worden er aan de haren bijgesleept om de protesten zoveel mogelijk kracht bij te zetten. Stel je toch eens voor dat de Sterrenburgse kotertjes geconfronteerd worden met een heuse verslaafde? De shock zou werkelijk te groot zijn. ,,Geef ze een overdosis” roept een verontwaardigde omwonende in de krant. Zijn snorretje doet me aan iemand denken.

Maar het valt mij vooral op dat de meeste klagers, net als Bob, behoorlijk op leeftijd zijn. Hun kinderen zijn al lang de deur uit. Veel klagers overschreeuwen hun eigen angst. Die angst lijkt me vooral ingegeven door mogelijke waardevermindering van hun huis. Een vrouw noemt het tijdens een van de hoorzittingen ‘oneerlijk dat Sterrenburg emotioneel en economisch de prijs moet betalen’ van het beleid van wethouder Kamsteeg. Hoezo emotioneel? Daar ben je zelf bij hoor… En hoezo Sterrenburg? Denkt ze nu echt dat de hele wijk door twee dozijn dakloze verslaafden in een probleemwijk verandert? Mevrouw… u bent niet alleen bang voor uw portemonnee, maar vooral ook voor het onbekende.

Beschuldig mij nu niet van naïviteit of gebrek aan realiteitszin. Ik woon namelijk in de binnenstad en ook nog eens vlakbij Kromhout en Vrieseplein. Daar lopen veel zwervers, alco’s en junken. Zo veel soms dat ik stiekem wel eens dacht: je zou er eigenlijk eens een paar naar Sterrenburg moeten sturen. Ja, ze zijn wel eens een beetje lastig, ja,…ook een beetje luidruchtig en ja, ze spreken niet met twee woorden en ruiken ook niet allemaal naar bosviooltjes. Nee, het inbraakcijfer ligt hier niet beduidend hoger dan in Sterrenburg, het wemelt hier niet van de dealers en nee… mijn kinderen worden op straat niet lastig gevallen.
De beschaving van een buurt is af te lezen aan de wijze waarop wordt omgegaan met mensen die het minder getroffen hebben. Dit principe is, maar dan in veel mooiere woorden, ook in de bijbel terug te vinden, dus ik ga er vanuit dat de altijd bijbelvaste wethouder Kamsteeg zich niet laat afschrikken door Sterrenburgs paniekgebrul.
Is trouwens wel eens aan de aanstaande bewoners gevraagd of ze nog tegenover een Sterrenburger willen wonen?
Kees Thies