
Dordrecht en feest. Gaat dat eigenlijk wel samen? Volgens mij niet echt. Deze stad, opgetrokken uit gezonde handelsgeest, boerenspierkracht en gereformeerd rivierklei, staat nou niet bepaald bekend om haar lichtvoetige karakter. Misschien heeft dat wel iets met de naam van de stad te maken, want wie het woord Dordrecht taalkundig ontleedt komt uit op ‘Dor’ en ‘Drecht’. Het eerste klinkt wat droogjes en het tweede deel van onze stadsnaam roept dan weer associaties op met natte voeten. Weinig redenen voor een knalfeest lijkt me. De woorden ‘Dordrecht’ en ‘feest’ gaan van oudsher nu eenmaal niet in één adem over de tong. En da’s eerlijk gezegd nog niet eens onlogisch. Dordt is gewoonweg geen feestelijk oord. Wij Dordtenaren zijn daar niet op gebouwd… we hebben daar simpelweg ‘de ziel’niet voor.
Wat een sombermans denkt u nu, maar geloof me, de praktijk wijst het uit: laten we maar eens wat ‘Dordtse’ feesten onder de loep nemen, om te beginnen bij het carnaval in deze stad. Dat is en blijft toch een wat geforceerde en diengevolg niet al te geslaagde combinatie van een van oorsprong katholiek feest en een van oorsprong calvinistische stad. Om Adèle Bloemendaal maar een te citeren; véél gezuip, véél gezang en véél gelal, met als achterliggende filosofie bij het gros van de Dordtse carnavalsvierders… véél gezuip, veel gezang en veel gelal. Carnaval in Dordt is Alpe d’Huez in juli, Thialf in februari, een volle Arena met Joling of een voetbalwedstrijd Nederland-Duitsland. De einduitslag doet uiteindelijk niets af aan de lol die men tóch al van plan was om te maken. De oorsprong van carnaval, de sociale en maatschappelijke betekenis van carnaval, vasten na carnaval? Nooit van gehoord in Dordt. Een beetje carnavalvierende Dordtenaar is niet uit op een askruisje, maar stort zich na 27 bier het liefst kniediep in een stapel dansmariekes. Morgen uitslapen. Diep treurig toch eigenlijk.
Nee, feesten en Dordrecht… volgens mij wordt het nooit wat. Kinderfeesten zijn hier ook altijd hetzelfde: Maître Pierre verkleedt zich als kabouter Plop en doet zichzelf na. Of een clown met een chagrijnige kop blaast ballonnetjes op in winkelcentrum Sterrenburg
En dan personeelsfeestjes.Die moeten ze ook afschaffen op dit eiland. Het zal ongetwijfeld iets met de Dordtse volksaard te maken hebben, want het gros van de personeelsfeestjes dat ik tot dusver in deze stad en in de regio heb meegemaakt had niet zelden een uitermate gênant karakter. Dikwijls speelde zo’n tragedie zich af in een ‘opgeleukte’ kantoorruimte,maar even zo vaak in zaaltjes van De Pontonnier, het Dolhuys of Kunstmin (over een paar jaar misschien wel de allerduurste feestzaal van Nederland, met een elektrische trekkerwand). Wijn uit plastic glaasjes of koffiebekertjes, soms wat zoutjes (kleine bedrijven) en soms, ja, ja… een heuse catering (middelgrote en grote bedrijven). Na drie goedkope wijntjes ontvouwden zich taferelen die ik inmiddels helaas niet meer van mijn harde schijf af geramd krijg. Personeelschef (58) poogt met lullig dansje administratief medewerkster (23) te verleiden. (,,Zeg meisje… jij kan het nog heel ver brengen in deze branche…”)
Feesten en Dordt… het blijft een beetje tobben. Het gekke is dat het enige échte feest dat we hier eigenlijk zouden móeten vieren, in deze stad niet eens gevierd wordt. Van 19 juli tot en met 23 juli 1572 werd in Dordrecht de Eerste Vrije Statenvergadering van Holland gehouden. Hiermee werd een begin gemaakt met de vrije en onafhankelijke Republiek der Nederlanden. Waarom vieren we niet elk jaar het ontstaan van een onafhankelijke republiek die inmiddels verworden is tot het Koninkrijk der Nederlanden? In Dordt werd een natie geboren en dus zouden we daar eigenlijk ieder jaar, laten we zeggen op 23 juli, toch een borrel van Rutte en een gebakje van Brokking op moeten nemen.
We mogen best eens wat meer onbescheiden PR bedrijven in deze gemeente. Andere steden doen het ook. Neem nou Leiden bijvoorbeeld: geen feest trekt zoveel mensen als Leiden’s Ontzet op 3 oktober. De zege op de Spanjaarden in 1574 resulteert nog elk jaar in een stad vol feestende Leidenaars, oud-Leidenaars en andere belangstellenden. Ook Brielle mag niet onvermeld blijven: op 1 April 1572 werd ‘Den Briel’ door de watergeuzen van de Spaanse bezetting bevrijd. Dat die geuzen per toeval in Brielle terecht kwamen en dat de Spanjaarden al lang uit de stad vertrokken waren, doet niets af aan het feit dat in deze stad nog elk jaar een fantastisch feest wordt neergezet.
U begrijpt het al: deze uit Rotterdam afkomstige import-Dordtenaar mag dan géén feestbeest zijn (en wellicht is dat de juiste en enige verklaring voor het feit dat ik me in deze stad zo vreselijk thuis voel) maar voor dat ene feest… het geboortefeestje van onze natie, wil ik, één keer per jaar, best eens een feestneus en een gek petje opzetten.
(Gepubliceerd in het tijdschrift DiEP, december 2010, nu pas teruggevonden)