,,Laat maar liggen hij is dood,” zingen ze nog wel eens in de Kuip als een Ajacied met veel gevoel voor drama en een van pijn vertrokken gezicht in de zestien blijft liggen.
In Hendrik-Ido-Ambacht zingen ze het niet maar denken ze het wel vaak, vooral ’s nachts als er weer eens een ambulance, brandweerwagen of politieauto met gillende sirenes door of langs het dorp raast. Er wordt dan ook volop geklaagd.
,,Moet dat nou, elke nacht weer die herrie met die sirenes, dat kan toch óók zonder geluid? We doen geen oog dicht.” De Ambachtse ambtenaar aan de andere kant van de lijn legt, met al het geduld dat hij nog in zich heeft, uit dat sirenes nu eenmaal onontbeerlijk zijn voor hulpdiensten met haast. ,,Mevrouw, als úw huis nu eens in de brand stond zou u vast heel blij zijn als u in de verte het geluid van een naderende brandweerwagen hoort. U zou het ook zeker waarderen als u met uw Suziki Alto ondersteboven in een sloot lag. Geloof me, soms kan herrie best mooi zijn.” Tuutuutuutut… opgehangen. De ambtenaar sjokt mopperend naar boven, waar zich het kamertje bevindt van de afdeling publieksvoorlichting. ,,Zeg Arie, nou hebben wij sinds kort riolering en kleurentelevisie, maar nu heb ik gehoord dat mensen tegenwoordig ook van alles via internet doen. Hebben wij dat ook? Arie zucht, zet zijn koffie neer en loopt naar de loodzware archiefkast waar hij op zoek gaat naar het dossiermapje dat onder de ‘i’ gerangschikt staat. Hij vindt de map, leest een kwartiertje en zegt dan: ,,Verrek, internet. Da’s handig, we hebben zelfs een eigen website, daar kun je allerlei teksten op kwijt en die worden dan weer gelezen door de burgers.” De klachtenambtenaar laat het nieuws even tot zich doordringen en zegt dan: ,,Kun je daar misschien een tekstje voor me opzetten? Schrijf maar op dat die Ambachters niet zo moeten zeuren en dat de 21ste eeuw al een tijdje gaande is. Trouwens zet het nummer van m’n broer d’r ook maar bij.” Arie kijkt zijn collega vragend aan: ,,Werkt ie bij de brandweer dan?” ,,Nee joh, hij verkoopt oordopjes.”