Landelijke kopstukken ‘vervuilen’ de lokale arena


Een week of wat geleden zag ik op televisie een documentaire over die spectaculaire overwinning die Pim Fortuyn in maart 2002 boekte als lijsttrekker van Leefbaar Rotterdam. In één megaklap werd zijn partij, met ruim 34 procent van de stemmen de grootste fractie in de raad van Rotjeknor. De avond werd op televisie afgesloten met een debat, onder leiding van Paul Witteman en die beelden hoefde ik eigenlijk niet eens meer terug te zien omdat ze nog altijd op mijn netvlies gebrand staan: de triomfantelijke en ietwat spottende blik in de ogen van Pim, de chagrijnige houding van PvdA-lijsttrekker Ad Melkert en de pruillip van diens VVD-collega Hans Dijkstal, die keek alsof zojuist iemand zijn saxofoon had afgepakt. Ja, dat was een bijzondere avond, want de gevestigde politieke orde kreeg een flinke duw te verwerken en en ja er stonden destijds landelijke verkiezingen voor de deur, dus ik begrijp best wel dat het, juist op die avond, anders dan anders was. Maar ik herinner me ook dat ik me indertijd een beetje stoorde aan het feit dat half Nederland min of meer vergeten was dat het die dag toch écht om gemeenteraadsverkiezingen draaide. Raadsverkiezingen beschouw ik persoonlijk als het ultieme feest van de democratie, want dan heb je als kiezer de kans om je lokale bestuurders te belonen of af te straffen voor het gevoerde beleid in de gemeente waar je zelf woonachtig bent, op onderwerpen die direct van invloed zijn op je leefomgeving. De komende raadsverkiezingen (op 19 maart dus) spelen zich, althans als dit kabinet niet voortijdig struikelt, een kleine drie jaar vóór de landelijke verkiezingen af en de landelijke politieke kopstukken haasten zich alweer hijgend ‘t achterland in. Natuurlijk kun je dat niet verbieden, maar ik vind dat het een ‘vervuilend’ effect op het lokale strijdtoneel met zich meebrengt: plaatselijke kwesties staan vaak los van (en druisen soms zelfs in tegen) landelijke verhoudingen en standpunten en dus heb ik even geen behoefte aan Mark, Diederik, Alexander, Bram, Sybrand en Emile. Ga toch uit mijn beeld… jullie blokkeren het zicht op onze lokale lijsttrekkers. Díe moeten zich nu bewijzen.

Eén reactie

  1. Zeg het met rozen. Dat klinkt romantisch, want rozen zijn het symbool van flirt en liefde. Maar, schijn bedriegt. Zeker in de politiek. Wat kon Lagendijk gebeuren, toen hij Bos in zijn armen sloot? Zeg het met rozen, dat helpt je uit de nood (vrij naar Freek de Jonge: Er is leven na de dood)!
    Weten we het nog vier jaar geleden? Ik zie het nog gebeuren. Ineens met hoempapaorkest, politieke kopstukken, een gul lachende Van Verk, daar was hij op het Scheffersplein: Wouter Bos. Rozen uitdelen, handjes schudden. Fotografen, pers, camera’s: wat een aandacht! Ferdinand van de Oever, onze plaatselijke VVD-gigant destijds, verleidde Bos nog tot het drinken van een glaasje Rutte (leuke ludieke grap, wel besteed aan Ferdinand). Bos reageerde alsof hij door een wesp werd gestoken. En Sleeking? Die stond met zijn elektrisch scootertje op het Bagijnhof, alleen, zijn accu was leeg: geen flirt met rozen, geen hoempapa…….., hij leek een beetje dood.
    Het effect kennen we allemaal. Voor Lagendijk was er geen politiek leven na de dood, voor Sleeking wel.
    En na vier jaar herhaalt zich dit circus weer? Vast wel. Maar, pas op, hebben we dan niks geleerd in Dordrecht?
    Nou en of. Opmerkelijk dat wat Kronkelaar zegt en wat Thies meer zei, (het lijkt op afgesproken werk) is, dat de Diederikjes beter maar kunnen wegblijven. Die boodschap is voor mij het belangrijkste leereffect van de afgelopen 4 jaar. Beide columnisten, die de politieke gevoelstemperatuur van Dordrecht beter kennen als geen ander, hebben gelijk. Hun profetie is: niet doen, het werkt niet. Want, wat moeten inwoners van Dordrecht nu met landelijke kopstukken als het om plaatselijke belangen gaat, wat herkennen inwoners van Dordrecht in landelijke politici nu we allemaal weten uit enquêtes dat de landelijke politiek steeds verder van de ‘gewone burger’ afstaat? Dus campagnebedenkers: mind your steps en laat je campagneknaken op een verantwoorde wijze rollen.
    Wat werkt dan wel? Voor elke plaatselijke politieke partij geldt het motto: Je hoort en leest veel goede dingen over ze en je ziet ze overal. Dat gevoel bij inwoners van Dordrecht, bereik je dus niet met rozen, rumbonen en rode wijn in twee maanden verkiezingsretoriek op straat. Dat bereik je door hard werken in 4 jaar aan veel goede dingen en je overal laten zien!
    O ja, denkt een slimmerik die verstand heeft van politiek, en de zwevende kiezer dan? Tip: overtuig die maar op het laatste moment van de continuïteit van het goede van de afgelopen 4 jaar onder het motto: wat kan u straks gebeuren, u maakt mijn hokje toch weer rood? Want, voor politici die het goed gedaan hebben en dat kunnen aantonen, is er altijd leven na de dood.

Plaats een reactie