Brullers


De wil van de grote muil wordt steeds meer wet. De hardste brullers krijgen de meeste media-aandacht en, erger nog, ook nog eens vaak in mindere of meerdere mate hun zin. Iets te veel in het regionieuw de afgelopen weken was, in dat kader, de altijd weer griezelige Yvonne van Hertum, de Jomanda van de pedoparanoia. Zij moest en zou, samen met een zooitje schreeuwtypes, demonstreren in de Papendrechtse Goudsbloemstraat. Hun mikpunt: de vader van een pedofiele jongen, die momenteel vast zit in een TBS-kliniek. De reden van de demonstratiedrang van dit groezelige groepje was uiterst vaag: de vader zou zich intimiderend hebben gedragen ten opzichte van het slachtoffertje van zijn, inmiddels veroordeelde zoon. Dat is nooit wettig en overtuigend bewezen, maar de man in kwestie is nu eenmaal de vader van een pedofiel en dus zal hij, in de ogen van het intimiderende schreeuwlelijkerdsclubje, óók wel fout zijn. Kortom, een totaal zinloze actie en ook nog eens verboden door de lokale overheid (althans op die specifieke plek). Al dat nutteloze gekrijs veroorzaakt een hoop overdreven aandacht in de plaatselijke kranten en op de buis. Ik krijg altijd de rillingen van dit soort hysterische ‘SBS-6-Hart van Nederland-types’. Ik herinner me een demonstratie in Engeland, waar een groepje vergelijkbare eencellige wezens het huis van een kinderarts in de fik stak. Tja, er stond nu eenmaal ‘pediatrist’ (het Engelse woord voor kinderarts) op het naambordje van de medicus, dus hij moet wel verdacht zijn. Wie zowel aanklager, rechter als beul in één persoon wil zijn, snapt niet hoe onze rechtsstaat in elkaar zit of heeft daar totaal geen respect voor. De aandacht die dit soort brulapen in medialand weet te verkrijgen is buitenproportioneel en moeilijk verdedigbaar. Hoewel ik, als columnist en communicatieadviseur zelf deel uitmaak van het medialandschap (en in deze column helaas ook weer aandacht aan deze moderne heksenverbranders moet schenken) zet ik toch grote vraagtekens bij de rol die de kranten en de omroepen bij dit soort aangelegenheden spelen. Natuurlijk ging het hier om een dreigend opstootje in een polderplaatsje waar, zeker in deze komkommerdagen, normaalgesproken niet zo veel gebeurt, dus is hier vanzelfsprekend sprake van nieuws voor de lokale en regionale media. Maar de aandacht die Yvonne en consorten met hun volksgerichten van de plaatselijke en zelfs landelijke pers krijgen is onevenredig aan hetgeen het clubje inhoudelijk te melden heeft. Nu wordt weer gedreigd om een dezer dagen of weken onaangekondigd bij het huis van de Papendrechtse burgemeester te gaan demonstreren omdat hij niet met koffie en een welkomstbordje klaar stond. Wie weet staan die grote griezels binnenkort wel bij deze columnist voor de deur, want in de ogen van dit soort types is iedereen die zich in kritische bewoordingen over dergelijke zaken en zakken uitlaat al gauw een ‘pedovriend’ en moet ook op de brandstapel. Nou is het mij niet eens om die rare Van Hertum en consorten te doen hoor. Ieder weldenkend mens kan met eigen ogen zien hoe deze stooktante iets te duidelijk geniet van haar gestolen momentjes in de schijnwerpers en van alle aandacht die ze ongetwijfeld thuis te kort komt. Het groepje beroepsbrullers om haar heen zal na verloop van tijd de attentie wel weer richten op een soortgelijke zaak in Mookhoek of Medemblik. Wat mij het meest dwars zit, is dat het lokale journaille ook dáár, bij gebrek aan spectaculair nieuws, dankbaar met het pennetje en het blocnootje klaar staat om al dat onbenullige komkommergeschreeuw in de loze ruimte weer braaf op te tekenen. Nuances doen daarbij al lang niet meer niet ter zake. Journalistiek is steeds meer tot handel verworden: kijkcijfers en oplages kun je nu eenmaal vertalen in advertentie-inkomsten en omzetcijfers. Daar is op zich niet zoveel mis mee, want u kijkt nu eenmaal graag naar het avondjournaal en u leest graag uw krantje bij het ontbijt en ach… ook journalisten en advertentiemeppers moeten af en toe eens eten nietwaar? Maar waar is de journalistieke ethiek gebleven en bestaat er nog zoiets als een nieuwsdrempel? ‘De krant is een meneer’, was een gevleugelde uitspraak in de tijd dat ik, een kwart eeuw geleden, mijn eerste voorzichtige schreden in de journalistiek zette. Die meneer is nu een souteneur geworden. Een souteneur… wat is dat ook alweer? Gewoon, een keurig woord voor pooier.

Kees Thies

 

Plaats een reactie