In onze winkelstraten hangen opvallend veel ‘te huur’-borden. Dat heeft te maken met de crisis. Maar er ligt een trend onder, die sterk is gedreven door internet. Zie de Voorstraat in Dordrecht – één van de langste winkelstraten van Nederland. Over ruim 1200 meter rijgt de ene winkel zich aan de andere. Bijna tweehonderd hebben er de status van Rijksmonument. Een straat met een roemrijk verleden en een mooie toekomst, maar wel een snel veranderende straat. Klassieke winkels verdwijnen. Vormgevers, architecten en kunstenaars trokken in de panden en ook nieuwe ondernemers zoeken er hun niche en vinden die soms ook. Als er een winkel verdwijnt vinden mensen dat jammer. Maar ze moeten wel erkennen dat ze hun laatste aankoop op Amazon of bij Bol.com deden.
Bovenstaande tekst is niet van mij, maar van minister-president Mark Rutte. Het is een gedeelte uit de H.J. Schoo-lezing, een jaarlijks referaat ter nagedachtenis aan de oud hoofdredacteur van het opinieblad Elsevier. Dat Rutte afgelopen maandagavond in zijn toespraak óók Dordrecht ‘aanhaalde’ zou ik nooit geweten hebben, ware het niet dat er vervolgens direct een Twitter-discussie over de teloorgang van winkelstraat Voorstraat en over ‘het nieuwe winkelen’ losbarstte. Nu was die discussie op zich niet zo interessant, want Dordtenaren weten al lang hoe grieperig de Voorstraat is. Veel boeiender is de vraag: wat is de link tussen Rutte en Dordt? Of moet ik zeggen ‘wie’? Dat is natuurlijk onze eigen burgemeester Arno Brok… partijgenoot maar, naar ik begrijp, veel méér dan dat: vertrouweling, luisterend oor, ‘influisteraar’ en in die hoedanigheid wellicht ook ernstig ‘in lijn’ voor een mooie en invloedrijke functie.
Als columnist heb je, anders dan als regulier journalist, het voordeel dat je nog wel eens op een gerucht kan ingaan: ik hoor de naam Brok namelijk rondzoemen als opvolger van Jan Franssen, die eind dit jaar vertrekt als commissaris van de Koning in Zuid-Holland. Ik ga er maar van uit dat het een loos gerucht is, al heb ik nu wél mijn hoop gevestigd op minimaal één ‘Dordtse strophe’ in de troonrede.