Dat we in Dordt ‘de lucht in’ gaan lijkt me niet meer dan logisch. Ik bedoel… de vraag om woningen is hier groot en groeiende en tegelijkertijd moeten we als stad blijven ‘doorgroeien’ om het voorzieningenniveau op peil te kunnen houden. Die laatste paar stukjes groen op dit eiland houden we graag onbebouwd en dus ontkomen we er niet aan dat er hier in de komende jaren wat woontorens zullen verrijzen. Nu hoeven we Rotterdam en Singapore (ik noem waar wat omliggende dorpen) qua hoogte natuurlijk niet naar de kroon te steken, maar qua creativiteit kunnen we dat natuurlijk wél. Ik schreef daar al vaker over en gaf in die columns ook aan graag te zien dat we hier niet alleen ‘groen en gedurfd’, maar ook esthetisch verantwoord gaan bouwen. Eigenlijk wilde ik ‘mooi’ zeggen, maar als ik dát woord gebruik, verzand ik geheid in een discussie over mooi en lelijk. Natuurlijk heb ik zo mijn eigen smaak, maar die hebben we allemaal en de mijne is, daar ben ik me van bewust, zeer persoonlijk en zeker niet zaligmakend. Zo vind ik die bruine bouwdoos op het Statenplein (waar het vast heerlijk wonen is) foeilelijk, ben ik dol op de ‘spannende’ vorm van Sequoia in Stadspolders en vind ik die woontorens aan de Overkampweg, alsmede die recentelijk opgeleverde toren (met dat subtiele groene glas er in) aan de Hugo van Gijnweg wat ‘gewoontjes’, maar óók wel weer vriendelijk voor het oog. Voor de ontwikkeling van de Spuiboulevard hoop ik op een beetje méér lef en een betere onderlinge afstemming á la Rotterdam. Aan de hoogbouw die al in de binnenstad staat kun je immers wel héél duidelijk de willekeur aflezen en dat gebrek aan een ‘totaalvisie’ creëert een rommelig beeld. En zo kom ik op dat ‘complex’ dat straks wellicht bovenop het ouwe Thureborgh komt te staan. De vorm daarvan is speels, maar die witte kunststof platen doen pijn aan de ogen. Betaalbaar wonen hoeft er vandaag de dag toch niet meer zó goedkoop uit te zien?