Los van het feit dat Dordrecht in de nieuwe Canon (lees: hitparade) van de vaderlandse geschiedenis een veel minder prominente plek inneemt dan we hier misschien graag zouden zien, wil ik even terugkomen op waar ik mijn column van gisteren mee afsloot. Het viel mij namelijk op dat er op de website canonvannederland.nl, naast die ‘herijkte’ landelijke Canon, ruimte is gelaten voor lokale en regionale Canons. Daarop ontbreekt Dordrecht, terwijl Amsterdam, Delft, Leiden en zelfs de Alblasserwaard zich daar wél met een ‘eigen’ tijdlijn presenteren. Ik vroeg me ineens af: bestaat er eigenlijk wel zoiets als een Dordtse Canon? Er staat me nog een discussie-avond hierover bij, van ongeveer dertien jaar geleden in De Compagnie. Ik was daarbij aanwezig en herinner me vooral dat de kenners het die avond op een prettige manier niet met elkaar eens werden eens over de vraag wát er in zo’n Dordtse Canon absoluut niet mocht ontbreken. Natuurlijk werden de welbekende historische ‘ijkpunten’ daar geponeerd, zoals het jaar 1220, toen Dordrecht stadsrechten kreeg en 1418 toen deze stad het recht kreeg om zelf munten te slaan. Ook werd gesproken over 1299 toen Dordt het stapelrecht (en daardoor welvaart) verwierf en discussieerden we over de aanleg van bruggen en tunnels die er voor zorgden dat Dordt vandaag de dag louter nog ‘in naam’ een eiland is. Wat ik me niet herinner is of een Schapekoppencanon er nou ook daadwerkelijk gekomen is. Tevens vraag ik me af wat daar nou eigenlijk het nut van is. Ik bedoel, dient het als richtlijn voor wat geschiedenisleraren op school per se moéten behandelen? Op die vraag heb ik geen helder antwoord… wat ik wél weet is dat mijn geschiedenisboekje op het Gemeentelijk Lyceum destijds (we zaten nog midden in de Koude Oorlog) wel érg veel aandacht besteedde aan de Sovjet-Unie en de VS. Toen ik van school kwam wist ik werkelijk alles van sovchozen, kolchozen en Amerikaanse verkiezingen. Mijn kennis van onze eigen geschiedenis spijkerde ik later noodgedwongen zelf maar bij.