Nee, deze column gaat niet over mijn visie op de kleur van Piet. Die heb ik namelijk al vaker vanaf deze plek gegeven. Om misverstanden te voorkomen vat ik hem graag nog even samen: ik zie heus wel dat voorstanders van een volledig zwart (of bruin) geschminkte Piet geen racistische intenties hebben, maar ik begrijp tegelijkertijd ook dat de samenleving vandaag de dag ‘veelkleuriger’ is dan, pak hem beet, twintig jaar geleden en dat hier dus ook steeds meer mensen leven voor wie dat kleurtje gevoelig ligt. Voor die gevoelens sta ik open en dáárom ben ik een voorstander van het compromis roetveegpiet. Kinderen zitten daar namelijk totaal niet mee en volwassen die daar nu nog wél mee zitten moeten hun onvrede-bokkepruik gewoon afzetten… daar ben je immers volwassen voor. Want zelfs al zou er maar één kind in Nederland zijn dat verdriet heeft vanwege de kleur van Piet dan moet je dat feest gewoon een beetje veranderen. Zo simpel is het en daar hoeft niemand ook maar één al dan niet glutenvrije pepernoot minder om te eten. De vraag is nu: hoe ga je daar als gemeentebestuur mee om? Ik bedoel… formeel gezien heeft burgemeester Kolff gelijk als hij zegt dat de Dordtse gemeenteraad helemaal niet gaat over de invulling van evenementen (zoals in dit geval de Sinterklaasintocht) en dat het dus niet ‘aan de raad’ is om zich over de kleur van de knecht van Sinterklaas te buigen. Toch hebben inmiddels diverse burgemeesters, colleges, gemeenteraden en zélfs de premier van dit land zich inmiddels wél uitgesproken over deze, nu al véél te lang slepende kwestie. Die gaat allemaal nog heel lang duren vrees ik en als gevolg van al dat gedraal, gezeur en getwist begint de lol van dat feest er vanaf te raken. Juist om die reden (het wordt zelfs grimmig) vind ik dat gemeentebesturen niet langer om de hete brij meer kunnen heen draaien maar kleur moeten bekennen. Je hoeft niemand iets op te leggen, maar je kunt intochtcomités wél een ‘dringend’ advies meegeven.
Ruggengraat mijnheer de burgemeester, ruggengraat, dat zou fijn zijn!