Wist u dat het maar een haartje gescheeld had of Zwijndrecht was hartstikke Dordts geweest? In het jaar 1900 lag hiervoor een kant en klaar provinciaal bestemmingsplan klaar. De Dordtse burgemeester en de Zwijndrechtse gemeenteraad zagen het echt helemaal zitten en zelfs koningin Wilhelmina juichte de samenvoeging – in de wandelgangen sprak men van annexatie – van harte toe. Alles leek in kannen en kruiken, maar tot ieders verbazing was het juist de Dordtse gemeenteraad die tegenstemde, want diep in hun hart hadden Dordtenaren helemaal geen trek in ‘een samengaan’ met die tuinders uit Zwijndrecht. ‘Het zijn nog grotere viezeriken dan de Dubbeldammers, met slooten als openbare riolen.’
Ik las het in het tijdschrift Dordt Eigen-Aardig, eigenlijk het ‘levenswerk’ van de Dordtse journalist, stadshistoricus en vaste medewerker van deze krant, Jaap Bouman. Ik hoop dat u het mij niet kwalijk neemt dat ik mijn dagelijkse column, bij hoge uitzondering, aanwendt om dit 122 pagina’s dikke prachtblad, dat vanaf vandaag in alle Dordtse boekhandels ligt, aan te prijzen. Ik heb gisteren zo’n beetje de hele dag in het eerste nummer van dit nieuwe Dordtse glossy magazine (eigenlijk is het gewoon een boek) zitten lezen en toen ik het uit had was het buiten alweer net zo donker als toen ik er aan begon. Ik las over twee Franssprekende Brusselaars die in 1979 de eerste Dordtse paardentram runden en geconfronteerd werden met de ene ramp na de andere, ik moest grinniken om die foto uit het watersnoodjaar 1953 waarop te zien is hoe een inwoner van deze stad zijn fiets in een boom gehangen had om hem droog te houden. Ik verwonderde mij over de eerste auto’s die door Dordt reden terwijl de wegen in deze stad daar nog helemaal niet voor geschikt waren en ik weet nu hoe het komt dat een boerderij op het eiland Texel de naam ‘Dordrecht’ draagt. Dordt-Eigenaardig staat vol met heerlijke wetenswaardigheden over het Dordt van weleer en het Dordt van vandaag en is het ideale kerstgeschenk voor elke ‘Dordtofiel’. Eén waarschuwing vooraf: bij het lezen loopt u ernstig de kans besmet te raken met het ongeneeslijke Dordt-virus.
Dit boek ga ik natuurlijk ook aanschaffen Kees. Het gevaar Dordtofiel te worden telt voor mij niet omdat ik dat al ben sinds vele jaren. Dat blijkt o.a.uit onderstaand gedicht uit 1993:
Dordrecht- Stad der Staten
Oh Dordt, ouwe stad an de riviere
azzik nie binne jou mure was gebore
haddikkie nooit zo goed lere kenne
hamme vader me in de wieg magge smore
Dordt, stad met êêweg natte pôte
gewasse door ‘t altèd likkende water
toch stonkie naar modder, teer en bier
menigêên had van de Riedijk een kater
Azzik jou nie had Dordt, ach wat lullik
ik heb jou nie, maar jij heb mèn
al die haves, brugge, kaaje en straatjies
die mooie fontèin opput Beverwijcksplèin
Ach Dordt, stad waar ik thùis ben
dikkels ver weg, an de andere kant van de bol
dachgik an jou, ajje gevels, je hùissies
om effe over te wippe was niks me te dol
Dordt, stad van de State van Holland
d’r is i’jje lèf gehak en gesneje
maar je bleef wie je was mejje ègge karakter
oppie eiland mejje Hùis te Merweje
Varend op te Merweje, Ouwe Maas ofte Kil
overal zie je die scheve, die machtige toren
vierkant, stoer en meddun prachtugge beiaard
dan vaar ik naar Dordt, blij daddik bij je mag hore
Dordt, stad famme hart, laaje nie kiste
door vandalisme, verval of vernieuwing
blèf trots en bewaar de stille getùige
van êêwe geleje, waarvan zoveel al verlore ging
Wim Jilleba, 1993