
‘Hoe zit jouw mondkapje? Leuk modelletje trouwens… die kleur staat je écht goed. Je ogen komen er prachtig in uit.’
Bovenstaand dialoogje heb ik niet verzonnen, maar ving ik op bij de kassa van de supermarkt, waar twee vrolijke jonge meiden druk met elkaar in gesprek waren over die rare tijden waar we met z’n allen in verzeild geraakt zijn. Ik moest glimlachen, maar het ontroerde me ook een beetje. Jonge mensen (ik heb het even over meerderjarige jongeren) horen niet in een corona-keurslijf en al helemaal niet ‘achter’ een mondkapje. En nee, daarmee wil ik niet zeggen dat ze (ik heb het over meerderjarige jongeren) van alle ‘restricties’ moeten worden uitgesloten, maar ik heb wél met ze te doen. Ik gun ze namelijk van harte de onbezorgde jeugd die ik zelf gehad heb en ik bewonder de manier waarop de meeste jongeren (het zijn immers de uitzonderingen die met malle coronafeestjes de krant halen) met de problematiek dealen. Want ga er maar aan staan: je zit als jongere in deze tijd al vaak met een fikse studieschuld opgezadeld, milieu perikelen drukken op je gemoed, je kunt nauwelijks aan een huis komen, een vaste baan (broodnodig om een hypotheek te krijgen) is óók al nauwelijks te vinden en dan kun je in dat verdomde jaar 2020 óók al nauwelijks met elkaar sporten, studeren, stappen en eh… daten. Want ja, je kunt met je verse tinderdate – á la 1953 – best wel een gezellig wandelingetje in het park maken, maar die romantische kus na afloop (laat staan méér dan dat) zit er momenteel écht even niet in… althans voor wie zich daadwerkelijk aan de ‘voorschriften’ houdt… ja hoor, tuurlijk Thies, keep dreaming. Ik troost me maar met de gedachte dat deze nachtmerrie op een dag voorbij is en dat de jeugd van 2020 dan ‘gelouterd uit de strijd’ komt. ‘Oma, vertel nog eens over corona? Ja, kind… toen ontmoette ik opa. Hij viel als een blok voor mijn mondkapje.’