
In mijn vele media-jaren heb ik geleerd dat de verscheidenheid aan journalisten ernstig parallel loopt met de verscheidenheid aan planeetbewoners in het algemeen. Ik heb collega’s gehad die uitstekend konden spitten en researchen maar nauwelijks schrijftalent hadden, alsmede collega’s met een gouden pennetje, die zich in wonderschone stukjes proza, zelden lieten belemmeren door zoiets triviaals als eh… feiten. Toegegeven, dat zijn twee extremen van een breed scala aan overwegend prima opgeleide en integere vakgenoten, maar feit is dat deze professie veel kleurrijke figuren herbergt. Piet de Meer, die drie jaar geleden op 62-jarige leeftijd overleed wás zo’n kleurrijke collega. Zo soms, als ik in de stad een in een rood jasje gehulde kleine man met schaars grijs haar ontwaar, moet ik mezelf in een fractie van een seconde corrigeren. ,,Hé daar loopt Piet. O nee, dat kan natuurlijk niet.’’
Piet had de gave om mensen te doorgronden zonder ze echt te bevragen en maakte nauwelijks aantekeningen. Tóch leverde dat vaak prachtige verhalen op, waarin de door hem geïnterviewden zich herkenden. Met die gave gaf hij smoel aan huis-aan-huis-bladen als de Woensdag en De Stem van Dordt, die beiden inmiddels ter ziele zijn. ‘Hoog tijd voor een gedenkteken in zijn geliefde stad’, zo bepleit collega-journalist Arco van der Lee op Twitter en die wens (liefst een gedenkbankje) ondersteun ik, samen met mijn vakgenoten Hans Berrevoets en Philip Elzerman, van harte. Tot dusverre is dat niet gelukt, want op de een of andere manier krijgen we van gemeentezijde voor ons plan de handen niet bepaald op elkaar. En dus zeg ik… oké, geen bankje dan, maar waarom niet een koperen gedenkplaatje (met inscriptie) op een reeds bestaand bankje? Mijn collega’s en ik nemen graag de kosten voor onze rekening, dus alles wat we nodig hebben is groen licht van het gemeentebestuur en een ambtenaar die dat plaatje, namens zoveel Dordtenaren voor wie hij van betekenis was, er even op schroeft.