
Het meisje reageert enthousiast omdat ik mijn ‘coffee to go’ deze ochtend bij haar toko kom halen. Precies op het moment dat ze me mijn cappuccino overhandigt breekt ook nog eens het zonnetje door op het Statenplein en ik voel het corona-chagrijn, waarmee ik de dag aanving, als sneeuw voor de zon wegsmelten. Even heb ik ‘iets’ van dat vakantiegevoel dat ik, nu al bijna een jaar, zo node mis en ik besluit om de rest van de dag in Ter Heijde aan Zee door te brengen. Ik doe dat wel eens vaker, maar nog altijd niet vaak genoeg als ik behoefte heb aan een wat weidsere blik dan die op mijn ‘eigenste’ Drierivierenpunt. Daarbij komt dat mijn moeder zaliger daar geboren en in het aangrenzende Monster getogen is, dus een dagtripje richting Westland voelt altijd aan als een thuiswedstrijd. Als later die dag op het strand de wind mijn hoofd schoon blaast, sta ik zomaar ineens oog in oog met een heuse Schapekop. ,,Wat doe jij hier?’’, zegt mijn voormalige, inmiddels gepensioneerde buurman Henk, op een toon alsof ik zojuist uit een TBS-kliniek ontsnapt ben. ,,Dat kan ik jou ook wel vragen’’, luidt mijn repliek. ,,Jij komt toch nóóit van je eiland af?’’ Henk grijnst en zegt. ,,Nou, volgens mij heb je iets gemist, want ik woon hier alweer een tijdje hoor. Mijn kinderen werken allebei in deze regio en na de dood van mijn vrouw heb ik besloten dat ik hun leven een stuk makkelijker maak als ik, in mijn rol als oppas-opa, wat dichter in de buurt woon. Alleen valt er momenteel weinig op te passen, omdat ze nu allemaal thuis werken. En weet je wat? Ik verveel me hier de klere en die zee, die heb ik nou ook wel gezien.’’
De volgende dag drink ik in Dordt een ‘coffee to go’ met Henk… op een bankje bij het Drierivierenpunt. Hij moest er echt even hélemaal uit.