
Tja, de waterbus. Ik schreef er al vaker over en meestal ging het dan over centen… of beter gezegd over een tekort daaraan als gevolg van dat malle concessiesysteem dat het nagenoeg onmogelijk maakt om deze vorm van vervoer in onze regio een beetje rendabel te houden. Vorige week nog gaf ik aan het nogal bedenkelijk te vinden dat enkele Drechtstedengemeenten, samen met de toekomstige vervoerder (Swets), een extra tonnetje in het watervervoer willen stoppen, louter en alleen om de huidige (en later dit jaar ‘uitstappende’) concessiehouder Doeksen-Arriva nog even ‘op stoom’ te houden. Dat bijpassen lijkt me toch bij uitstek de taak van de provincie, zo concluderen gelukkig ook enkele statenleden uit deze regio, die hierover dan ook schriftelijke vragen stellen aan Gedeputeerde Staten. Je concludeert immers als gemeente dat ‘jouw’ provincie te weinig geld over heeft voor forenzenvervoer over water en in plaats van dat je daarover moord en brand schreeuwt onder het motto ‘hé dat was toch júllie taak’ ga je zelf een noodverbandje aanleggen met door u en mij opgehoest gemeentelijk belastinggeld. Da’s op zich al raar en dat je daar dan ook nog eens de toekomstige concessiehouder bij betrekt (lees: ‘onder druk zet’) is helemáál de wereld op z’n kop. Ik bedoel, je runt een voetbalclub en je weet dat je spits aan het einde van het seizoen transfervrij de deur uit wandelt, maar om te voorkomen dat ‘ie er de rest van het seizoen met de pet naar gooit (hij vond namelijk tóch al dat ie te weinig verdiende) steek je hem voor die laatste tien potjes een paar centen extra toe. En oh ja, je vraagt aan zijn alreeds gecontracteerde opvolger of hij wil meebetalen om zijn voorganger een beetje gemotiveerd te houden. ,,Want anders spelen wij – en jij dus ook – volgend seizoen misschien wel in de kunstgrascompetitie en dat lijkt me niet echt lekker voor je carrière.’’ Bedenkelijke politiek, als je het mij vraagt.