
Mijn jaarlijkse dosis natuur krijg ik al sinds jaar en dag toegediend op Terschelling en ook nu lonkt een vakantie op dit Waddeneiland weer aan de horizon. Op mijn eigen eiland ben ik intussen voornamelijk betontijger en terrasrecidivist, hetgeen volgens mij ook de reden was dat ik, nu alweer bijna elf jaar geleden, door deze krant ben ingehuurd als ‘stadskronieker.’ Die betiteling, bedacht door de Belgische bazen van deze krant, vind ik overigens veel mooier dan columnist… toepasselijker ook, aangezien een groot deel van mijn pennenvruchtjes bestaat uit de simpele verslaglegging van spontane ontmoetingen op straat.
Omdat ik momenteel, in het kader van Dordrecht 800 jaar stad, een inmiddels goed beluisterde wandelpodcast maak, kom ik de laatste tijd (mijn gasten bepalen de route) weer vaker dan ooit in de Biesbosch en ik moet bekennen dat er hier een ‘hernieuwde’ wereld voor me is open gegaan. En nee, het is nou niet dat ik me nooit eerder bewust was van de prachtige natuur die mijn eiland te bieden heeft, maar op de een of andere manier (het zal de leeftijd wel zijn) dringt de overweldigende schoonheid er van, juist in deze lente, dieper tot me door dan ooit tevoren. Gisteravond zag ik vanaf de Stoopbank een bloedrode avondzon op majesteitelijke wijze schuil gaan achter een bomenrij in de polder en héél gek, ik had de even de neiging om na afloop te applaudisseren. Nou ja, gek… ooit was ik in het Amerikaanse plaatsje Naples (Florida), gelegen aan de Golf van Mexico. Daar is het de gewoonte om, tegen zonsondergang, gehuld in je mooiste linnen pak, met z’n allen op het strand te gaan staan om het glas te heffen op de laatste zonnestraaltjes van de dag. Als de zon dan volledig onder is klinkt over het strand een daverend applaus. Dus mocht u mij nou vanavond, rond kwart voor tien op de Stoopbank zien staan klappen… da’s vanwege die gratis voorstelling.