
U moet het natuurlijk zelf weten… of u dat eurootje, dat misschien al dagen in uw broekzak danst, nou weggeeft of niet. Aangezien ik al héél lang in de binnenstad woon ontkom ik niet aan de vragende blikken van al dan niet verslaafde types, die ik inmiddels ook van gezicht en soms zelfs bij naam ken. Sommigen hebben een verhaal – iets met een zieke moeder in Meppel die vandaag absoluut nog bezocht moet worden – en sommigen ‘sparen’ voor een sixpack van Dirk of andere vormen van medicatie om de dag door te komen. Meestal geef ik ook wel iets… althans als er ‘iets’ in mijn zak of portemonnee zit. Maar juist dát komt de laatst tijd steeds minder vaak voor. Er gaan echt weken voorbij dat ik geen muntje of briefje ter hand neem en de enige cash die ik in huis heb is hooguit een tientje (onder de klok) voor de glazenwasser die vanwege gezondheidsredenen niet aan pinnen doet, aangezien hij allergisch is voor blauwe enveloppen. Ik moet tegenwoordig dus helaas vaak nee-verkopen aan bedelaars en dat doe ik meestal door gewoon eerlijk te zijn. ‘Sorry man. Ik heb gewoon geen muntgeld bij me.’
Maar met dát antwoord kwam ik afgelopen week in Den Bosch (ik had een weekje vakantie) niet weg. De zwerver die mij, bij de uitgang van het Noord-Brabants Museum, om een eurootje vroeg, knikte begripvol maar pareerde direct met een vraag. ,,U wilt mij dus wél helpen?’’ Hij stond al naast me, dus doorlopen was geen optie meer. ,,Ik kan wel even een tikkie sturen hoor. Hoeveel wilt u bijdragen?’’ We werden het eens over de prijs (twee euro) en nadat hij mijn nummer had ingetikt hoefde ik op mijn eigen telefoontje alleen nog maar de optie ‘nou ja, goed dan’ aan te klikken. ,,Gelukt. Dankjewel’’, luidde zijn reactie die gepaard ging met een tandeloze, edoch fraaie glimlach.
Benieuwd wanneer de eerste digi-bedelaar in Dordt opduikt.