
Het is misschien een wat onorthodox idee, maar volgens mij is het, ja óók in Dordrecht, gewoon tijd voor onorthodoxe maatregelen. Dat was mijn eerste gedachte toen ik las over het woningplan van Marco Pastors, directeur van het Nationaal Programma Rotterdam Zuid. Wat dat plan behelst? Simpel… huizen met een ‘over-de-top-prijs’ (veroorzaakt door beleggers) als gemeente opkopen om ze vervolgens voor een schappelijke prijs door te verkopen aan mensen met middeninkomens. Waarom? Omdat mensen met middeninkomens zich simpelweg geen huis van vijf ton kunnen veroorloven. Dát bedrag betaal je in Rotterdam tegenwoordig namelijk al snel voor een gemiddeld koophuis. En toegegeven, in Dordt zal die gemiddelde koopprijs ongetwijfeld wat lager liggen, maar ook hier is het voor de middenklasse vandaag de dag nagenoeg onmogelijk om voor een schappelijke twee-en-een-half á drie ton een aantrekkelijke woning te vinden.
Gevolg hiervan is dat je op den duur een stad over houdt met – ik zeg het even kort door de bocht – louter nog armen en rijken. De middenklasse (de loodgieter, de onderwijzer, de politieman, de verpleegkundige en de leraar) zoekt haar heil elders, terwijl het juist die mensen zijn die je stad daadwerkelijk ‘overeind’ houden. Pastors opperde dit plan vorige week in de Rotterdamse raad en kreeg daarvoor nagenoeg raadsbreed de handen op elkaar.
Het idee heeft hij overigens opgepikt in Berlijn, waar bewoners zich volgende maand in een referendum uitspreken over het plan om honderdduizenden woningen van een grote belegger op te kopen om ze voor lagere prijzen aan gewone Berlijners aan te bieden. Dat referendum gaat het vast halen, want volgens veel inwoners van die stad is het dé methode om de macht van beleggers in te perken en Berlijn zo als het ware ‘levend’ te houden.
Ik denk dat deze aanpak ook voor Dordrecht het overwegen waard is. De tóch al naar een nieuwe maatschappelijke betekenis zoekende wooncorporaties zouden hierin (als opkoper en distributeur) een cruciale rol kunnen vervullen.