Nergens meer 50, maar standaard 30 kilometer per uur binnen de bebouwde kom; de vier grote steden smeken er om in een brandbrief aan de Tweede Kamer en Dordt sluit zich bij die hartenwens aan. Waarom? Tja, minder ongelukken en, mochten die zich dan tóch voordoen, minder ernstige gevolgen, zo blijkt uit onderzoek. Maar is het ook écht te realiseren… minder 50 en méér 30?
Ik schreef in de loop der jaren al diverse columns over dit onderwerp en kwam daarin eigenlijk niet veel verder dan een ‘bric á brac’ aan persoonlijke conclusies. De eerste was dat 30 rijden op zich niet eens meevalt; ik bedoel, ik woon in de binnenstad, waar 30 sowieso al vaak de norm is, maar ik moet toch écht ernstig mijn best doen om mijn eh… klokje onder dat getalletje te houden. Ik ben van goede wil en met het vorderen der jaren ook een veel rustiger automobilist geworden, maar tóch betrap ik mijzelf er herhaaldelijk op dat ik – je zou haast zeggen, van nature – vaak ‘op 40’ zit en op die snelheid ook niet het gevoel heb serieus te hard te rijden. Maar dát kan aan mij liggen en dus ben ik nieuwsgierig naar hoe ú dat ervaart.
En natuurlijk ga je langzamer rijden als je voortdurend bloembakken moet omzeilen, als het ergens smal is en als er drempels liggen, maar ik heb begrepen dat de hulpdiensten, met het oog op aanrijtijden en het comfort van patiënten (in ambulances) minder blij zijn met hindernisbanen. Het aanleggen van obstakels en wegversmallingen is dus niet altijd en overal wenselijk en nóg meer bordjes met ‘30’ plaatsen werkt ook niet echt. Maar wat is dan wél dé oplossing? Je zou zeggen… strenger handhaven, maar daarvoor ontbreekt bij de politie simpelweg de menskracht. Kortom, ik moet in deze column capituleren, want ik heb niet zomaar even een ‘Ei van Columbus’ voor ogen. U wel misschien?