
Vandaag wil ik het eens met u hebben over een beloftevol ‘geluid’ dat ik zo ongeveer elke vier jaar terug hoor in deze stad… en héél gek, dat geluid klinkt altijd wat harder als er weer eens gemeenteraadsverkiezingen aan zitten te komen. Waarover ik het heb? Over de véél te mondjesmaat benutte maritieme potentie die deze stad heeft. Wacht even… laat ik het ‘op z’n Jip en Jannekes’ zeggen: Dordt is eeuwen lang omgeven door rivieren en ‘doorkruist’ door grachten die we hier geen grachten noemen maar havens. Kortom, Dordt is een waterstad bij uitstek en toevallig ook nog eens een hele mooie. Niet voor niets stonden we begin vorige eeuw en aan het einde van die eeuw daarvoor in wereldwijde kunstenaarskringen bekend als Het Venetië van het Noorden. Alleen, met dat water doen we hier eigenlijk véél te weinig. En daarmee bedoel ik niet dat we op dit eiland, net als we dat in vroeger eeuwen deden, méér bier met Maas- of Merwedewater moeten gaan brouwen (op zich ook niks mis mee), nee… ik bedoel dat je hier als watertoerist of als water-rondleider meer aanleg-opties moet krijgen. Onze monumentrijke stad, die er vanaf het water zo heerlijk uitnodigend uitziet, ligt in de praktijk namelijk ver weg. Om maar eens een voorbeeld te noemen: je komt hier aangevaren, ziet een vrolijk terrasje op het Groothoofd en je denkt: weet je wat? Hier stap ik even uit voor een lunch of een borrel en daarna ga ik, ik zeg maar iets, de toren van De Grote Kerk beklimmen. Maar nee… dát zit er hier helaas niet in en daar moet, zo roep ik al jaren, snel verandering in komen met méér aanleg- en afstapplekken voor dagrecreanten en méér horeca aan het water. Hoog tijd dus dat de dames en heren politici, die hier rond verkiezingstijd altijd weer zo uitbundig voor pleiten, nu eindelijk eens de daad bij het woord gaan voegen.