
Het is lente, het is koers dus daar zijn ze weer… middelbare heren in lycra die bij de eerste lentekriebels in pelotonverband de dijken gijzelen. Afgelopen zondagochtend liep dat nog even bijna ouderwets uit de hand. Ik kom daar zo op terug, maar eerst even een losse gedachte tussendoor: hebben die fietsende spandexmannetjes thuis geen liefhebbende echtgenotes die af en toe eerlijk zeggen: ‘Lieve Jan, ik ben nu twintig jaar met je getrouwd, ik hou nog steeds van je en in je dagelijkse kloffie kun je er nog bést mee door, maar dat té strakke pakkie dat je vijftien kilo geleden in een vlaag van verstandverbijstering hebt aangeschaft zou ik vandaag de dag toch écht niet meer aantrekken. Roze is trouwens sowieso niet je kleur en wil je voortaan alsjeblieft van mijn Ladyshave afblijven?’
Maar goed… zondagochtend Wantijdijk: een minipeloton hobbycoureurs komt op veel te hoge snelheid aangekoerst en moet, vanwege een groepje honden dat elkaar op de dijk enthousiast rectaal staat te besnuffelen, abrupt in de remmen. Zes koershelden doen dat op tijd, maar nummertje zeven vliegt in volle vaart half zijdelings van het talud en maakt een spectaculaire buiklanding op een plek waar een uit de kluiten gewassen Deense Dog zojuist zijn ochtendgebedje gedaan heeft. Ik zou zweren dat ik ‘splatsj’ hoorde, maar dat zal mijn fantasie wel geweest zijn. Als de renner even later, ongehavend, maar in volledig nieuwe clubkleuren, de dijk weer opgeklauterd is krijgen de hondenbezitters aldaar in ongefilterd Dordts, de wind van voren. Tot een handgemeen komt het niet, want de man wordt, ter voorkoming van escalatie, door twee stoere omstanders razendsnel weer op zijn fiets gehesen. De rest van het peloton is alweer ‘doorgekoerst’ dus hij moet nu vol aan de bak. Vloekend en tierend zet hij de achtervolging in, terwijl één hond hem nog spottend nablaft. Dat móet die Deense Dog wel geweest zijn.
Daarna… bevrijdende stilte op die heerlijke Wantijdijk.