Hebbie nog een fotootje nodig voor de krant?


Op het moment dat Dordt weer een beetje droog achter de oortjes was heb ik de stoute lieslaarzen maar eens aangetrokken om eens poolshoogte te gaan nemen in het rampgebied. Daar trof ik Jan aan, druk in de weer met een enorm fototoestel. Jan, ik noem hem altijd ‘mijn beste kennis’, was met veel poeha bezig het leegpompen van kelders op de gevoelige plaat vast te leggen. Zijn professioneel ogende toestel met megalens had hij op een groot statief geplaatst en al draaiend aan die in hoogte verstelbare driepoot trok hij een routineus gezicht. Het was zo’n blik van: ‘ach, na twee golfoorlogen, drie tsunami’s en een handjevol aardbevingen draai ik mijn hand niet om voor zo’n ondergelopen keldertje.’Jan, je komt hem wel op meer plekken in de stad tegen waar ‘iets’ aan de hand is, wekt graag de indruk dat hij in opdracht van Reuters of de New York Times werkt, maar ik weet beter en hij weet ook dat ik dat weet. Jan heeft naar verluid, ooit één dag voor de plantsoenendienst gewerkt, vertilde zich daar aan een kistje begonia’s en is sinds die dag met lage rugklachten langzaam richting de W.A.O. geloodst. Dat alles natuurlijk in een tijd dat zoiets nog makkelijk ging, want tegenwoordig moet het hoofd minstens tien centimeter van de romp gescheiden zijn eerdat iemand aanspraak maakt op iets dat in de verte op een arbeidsongeschiktheidsuitkering lijkt.
Jan groet me met een ‘ons kent ons’ gebaar en legt me uit wat zich de afgelopen uren zoal in het rampgebied heeft afgespeeld. Dit alles op een toon die mij doet vermoeden dat hij denkt dat ik het grootste deel van mijn leven in een ruimtestation heb doorgebracht, want ik krijg een lezing die zo’n beetje bij de Elisabethsvloed begint en eindigt bij de Deltawerken. ,,En dus’’, zo besluit Jan zijn hoorcollege, ,,moeten nu dus die keldertjes worden leeggepompt.’’
Ik bedank Jan voor zijn tekst en uitleg, neem afscheid en zet mijn wandelingetje voort. Ik weet dat hij me, voordat ik uit het zicht ben, nog één keer iets zal toeroepen en ik tel in mijn hoofd de seconden af tot dit ook daadwerkelijk gebeurt. ,,Hebbie nog een fotootje nodig voor de krant?’’ Ik draai me om en roep: ,,Mail het me maar.” Da’s voor Jan altijd genoeg. Hij mailt me nooit.

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s