Bewoners van de Krommedijk hebben last van hardrijders en zwaar verkeer. Ze willen dat de gemeente maatregelen neemt, maar dat vinden burgemeester en wethouders helemaal niet nodig omdat de verkeersproblemen hier niet onevenredig groter zouden zijn dan elders. Wie heeft hier nu gelijk? Overdrijven de Krommedijkers of bagatelliseert de gemeente het probleem? Mijn conclusie: allebei niet. Zwaar verkeer doet oude panden aan de Krommedijk op hun grondvesten schudden en de gemiddelde snelheden van auto’s liggen er wel degelijk te hoog. Maar dat is helemaal geen nieuws, want laten we één ding duidelijk stellen: de situatie is hier inderdaad niet uitzonderlijk. Op heel veel plekken in deze stad rijdt zwaar verkeer en wordt te hard gereden. Nee, meestal niet superhard (gekken heb je natuurlijk altijd en overal), maar structureel, zo’n tien tot twintig kilometer per uur te hard. Dat gebeurt, laten we maar eens een paar ‘zijstraten’ noemen, ook op de Hugo van Gijnweg, de Brouwersdijk, de Reeweg, de Galileilaan in Sterrenburg en op de diverse wegen die kruisen met de Provincialeweg in Dubbeldam.
En dan heb ik het nog niet eens over al die fraai aangeduide 30-kilometer zones in de binnenstad, waar al bijna helemaal niemand zich ook maar iets van aantrekt. Ik beken dat ik zelf ook geregeld iets te hard rijd en voel me dan (net als bij het opsteken van een sigaret en bij het eten van een kalfskroketje) een tikkeltje schuldig. Nee, ik wil dat zeker niet goed praten, maar vermoed dat mijn rijgedrag niet zo heel anders is dan dat van de meeste van mijn plaatsgenoten. Het voortschrijden der jaren is in mijn geval gelukkig omgekeerd evenredig aan mijn rijsnelheid dus wat dat betreft biedt de vergrijzing ook nog iets positiefs. En trouwens, de afgelopen weken was het behoorlijk glad en toen was ik ook al geen held op de weg. Ik stel daarom voor dat we het bij Koninklijk besluit voortaan het hele jaar door op de meeste wegen kunstmatig laten vriezen en dat we niet meer strooien. Dooi is dodelijk, dat is duidelijk.