,,Dáár moet je nou eens een stukkie over schrijven.’’ Als ik een euro zou krijgen voor elke keer dat deze opmerking mij, gedurende mijn loopbaan, is ingefluisterd of toegebruld, schreef ik deze column vanuit mijn buitenhuis aan de Portugese goudkust. Als journalist ben je eigenlijk altijd ‘in functie’. Ik ben dat gewend, vind dat niet erg en neem elke ‘tip’, met oprecht gespeelde dankbaarheid in ontvangst. Het gaat daarbij overigens zelden over de grote zaken van het leven, hoewel… ik ben de afgelopen twintig jaar al minstens vijf keer getipt over de moord op Kennedy en Bin Laden schijnt nog te leven, want hij wordt de laatste tijd herhaaldelijk op het Vrieseplein gesignaleerd met een fles ouwe Rutte en een Appelmarijn. En o ja, er schijnt heus rundvlees in Dordtse paardenworst te zitten, onder de Voorstraat liggen op z’n minst vijf, in de oorlog geëxecuteerde Duitsers en Justine Pelmelay schijnt stiekem eigenlijk zangeres te zijn. Maar meestal gaat het toch vooral om kleine dingen: alledaagse ergernissen over verkeer, hondenpoep en te laat geleegde vuilcontainers voeren daarbij de boventoon. De laatste weken ontving ik diverse mailtjes die allemaal met Dordtse klokken te maken hebben. De grote klok aan De Waag, u weet wel, dat witte ding dat u vanaf de terrassen op het Scheffersplein in beeld heeft, is nog altijd niet gerepareerd en dat blijkt veel Dordtenaren een doorn in het oog te zijn. Al zo lang ik me kan herinneren staat de klok op het torentje van het Groothoofd stil, maar ook daar hebben sommige Dordtenaren zich blijkbaar nog altijd niet bij neergelegd. Sinds kort ‘loopt’ de klok op het voormalige bankgebouw aan het Bagijnhof juist weer wél en dat stemt dan weer tot grote tevredenheid. En, o ja, die vier enorme wijzerplaten op de Grote Kerk, moeten natuurlijk wel precies met elkaar in de pas lopen, want anders worden binnenstadsbewoners onrustig. Deze klok is namelijk heilig. ,,Vanuit mijn raam kan ik op de Grote Kerk zien hoe laat het is.’’ Pas als je die zin kunt uitspreken dan woon je in Dordt pas écht ‘op stand’ .
In 2010 schreef ik deze kleine column Kees, groeten Wim:
Hoe laat heeft U ‘t?
Het horloge dat ik had achtergelaten bij een juwelier om er een nieuw batterijtje te laten inzetten kon ik een uur later weer afhalen. Dies slenterde ik wat door de stad, dronk een kop koffie en zette m’n wandeling voort. Na verloop van tijd wilde ik weten of het uur al voorbij was en zocht naar een klok. Ineens viel het me op dat er in Dordt nog maar weinig klokken aan de oude muren hangen. Dat is wel eens anders geweest herinnerde ik me met enige spijt, want ik wilde niet voor een ongeduldig mannetje worden aangezien bij de horlogeman als ik te vroeg om mijn eigendom kwam. Ik herinnerde me opeens de klok die vroeger in de gevel van het prachtige oude postkantoor was ingebouwd. Als je naar die klok keek zag je ook een grote kikvors aan de onderkant van de klok, die omlaag kijkend het winkelende publiek in de gaten hield.
Een dubbele blunder maakte ik die dag, want onder de adem van de heer Scheffer vroeg ik een voorbijganger hoe laat het was. Die zei:”Ik heb geen horloge mijnheer, maar wacht, ik kan U toch helpen”. Met deze woorden trok hij een mobieltje uit zijn zak, keek erop en vertelde me dat het kwart over elf was. Bovendien wees hij in de richting van het Waaggebouw met de melding:”Op die klok daar kunt U mij controleren”.
“Nou ja. wat stom van me”, kraste ik:” maar bedankt hoor”.
Aan de gevel van het pand naast het Waaggebouw hangt inderdaad een grote klok. Had ik nog nooit gezien!! Het ergste is nog, dat ik zelf ook met een mobieltje op zak liep zonder er aan te denken dat daarop de tijd wordt aangegeven!