Gaat u rustig zitten want ik ga u een sprookje vertellen. Er waren eens twee kleine gemeenten in Zuid-Holland. Die ene heette Zwijndrecht en die andere, daar vlak tegenaan, heette Hendrik-Ido-Ambacht. In beide plaatsjes is het aardig toeven, want ze hebben allebei wat supermarkten, wat kerkjes, een paar patatzaakjes en ieder zelfs hun eigen zwembadje. Het runnen en onderhouden van die zwembadjes is voor beide plaatsjes relatief duur en eerlijk gezegd zijn die badjes allebei een beetje ouderwets en hard aan groot onderhoud toe. Wat slimme onderdanen kwamen dan ook tot de conclusie dat het wellicht aardig was om te onderzoeken of het niet handig zou zijn om samen één van die twee zwembadjes te gaan verbouwen tot een groot en hypermodern zwembad. Zo gezegd zo gedaan… er volgde een onderzoekje, waaruit naar voren kwam dat dit inderdaad een uitstekend idee was. Ook werd duidelijk dat het ’t goedkoopst zou zijn als niet dat Zwijndrechtse, maar dat Ambachtse badje onder handen genomen zou worden. Maar toen kregen de politici in dat grotere plaatsje ineens last van uh… koudwatervrees. Waarom? Simpel, omdat zij het eigenlijk niet konden verkroppen als dat ‘nieuwe’ zwembad in dat kleinere plaatsje zou komen te staan. Gek eigenlijk, want de inwoners van beide plaatsjes zaten daar helemaal niet mee. Héél veel Zwijndrechtse onderdanen zwommen tóch al in dat Ambachtse zwembadje. Zo’n 350 Zwijndrechtenaren hadden daar zelfs een abonnement, terwijl er hooguit drie Ambachters waren die liever in Zwijndrecht zwommen. Al zeven jaar lang lopen die besluiteloze Zwijndrechtse politici de boel (soms zelfs moedwillig) te vertragen en nu willen ze zelfs ‘terug naar af’ door te gaan uitzoeken of het misschien toch niet mogelijk is om hun eigen zwembadje open te houden. De meeste sprookjes eindigen met de woorden ‘en ze leefden nog lang en gelukkig’, maar dit sprookje niet. Waarom niet? Simpel… het is geen sprookje, maar beschamende werkelijkheid. En wat is nu de moraal van dit verhaal? Zwijndrechtse politci laten hun onderdanen graag zwemmen… nee, niet in fris Ambachts water, maar in een bad vol onzekerheid.