Een drietal vragen wierp ik op in mijn column van gisteren: zijn ‘langzitters’ met al hun kennis en ervaring een zegen voor een gemeenteraad of blokkeren ze de boel voor jong en fris denkend politiek talent? En… moet er een maximum-termijn komen voor raadsleden zodat ‘plucheplakkers’ (je komt ze vooral nog in zwaar christelijke dorpen tegen) tot het verleden gaan behoren? Een logische vervolgvraag was: is raadswerk niet dermate gecompliceerd en tijdrovend geworden dat je het niet meer redt met goedwillende ‘amateurs,’ ofwel zou raadslid niet eigenlijk een beroep moeten worden?
Een storm van reacties (een volle mailbox, discussies via de sociale media) ‘dwingt’ mij om er op terug te komen. Nu moet u in dit geval ‘dwingen’ zien in de meest positieve zin van het woord, want ik vind het mooi dat er over dit onderwerp zo serieus en passievol wordt gedebatteerd. Nee, dat is geen ego-dingetje maar wel een handenwrijvertje want als journalist/columnist stel ik mijzelf ten doel om politieke onderwerpen dicht bij de lezer te brengen en kennelijk heb ik hiermee een snaar geraakt. In deze krant leest u er vandaag meer over (artikel van collega Richard Clevers) maar ik wil u een aantal ‘visies’ uit mijn mailbox niet onthouden. Zo vinden veel lokale politici het prettig om collega’s in de raad te hebben die bepaalde vraagstukken in een ‘historische’ context kunnen plaatsen. Vooral oudere raadsleden weten vaak precies welke gevoeligheden er aan onderwerpen kleven, lieten diverse (vaak politiek actieve) briefschrijvers mij weten. Toch kreeg ik ook veel reacties van politici en oud-politici die vinden dat vooral de minder ‘getalenteerde langzitters’ (zij willen vaak de bijverdienste niet missen) de lokale politiek een slechte naam bezorgen en de aanwas van jong talent afremmen. Op dat derde aspect (raadslid als ‘beroep’) kom ik later terug, maar mijn eerste, uiterst voorzichtige conclusie is dat een goed functionerende gemeenteraad bestaat uit een mix van ervaren, rustige, druistige, idealistische, relativerende, gepassioneerde, bedaagde, jonge, middelbare en oude ‘spelers’. Dat zijn en waren, zo weet elke liefhebber, ook vaak de beste voetbalteams.