Soms is iets de ergernis voorbij. Die conclusie trok ik gisteravond toen mijn Blafmans op de Vriesestraat iets te lang bleef snuffelen aan die groezelige en véél te hoge sokkel onder dat misplaatste eerbetoon aan de Dordtse meester-schilder Aelbert Cuyp. Dat rare bollenbeeld dat, jaren geleden alweer, door een of ander serviceclubje (aanvankelijk op het Bagijnhof) is neergezet, zat me aanvankelijk behoorlijk dwars, maar inmiddels is die ergernis verdwenen en ben ik me zelfs een beetje gaan hechten aan Flipje, zoals dat ding in de volksmond tegenwoordig genoemd wordt. Gek eigenlijk dat nog niemand op het idee gekomen is om het naambordje op die sokkel te veranderen… ik bedoel, zet er, in plaats van Aelbert Cuyp, gewoon op dat het over collega-schilder Ferdinand Bol gaat, dan denkt tante Mien uit Meppel, die een dagje Dordt doet: aha… vandaar die bollen dus. Hoe dan ook, het ding heet nu Flipje en eerlijk is eerlijk, als Dordtenaren een beeld een naam geven hebben ze het op de een of andere manier tóch in hun hart gesloten. We hebben nu Jan (Johan de Witt), Kees (broer Cornelis), Arie, (Scheffer), Flipje (Cuyp dus), Dirk (da’s die dwerg uit Lord of the Rings op de Varkenmarkt) en niet te vergeten Willem van Oranje, die inmiddels alweer bijna een half jaar aan de rand van het Statenplein staat te pronken en die imiddels als Dikke Willem door het leven gaat. Ook die mislukte kleikolos (ja, ik weet het… ’t is brons, maar dat ding oogt als een homp klei) is wat mij betreft, de ergernis voorbij. Ik krijg tegenwoordig vooral een glimlach op mijn gezicht als ik er langs loop. Hoe dat komt? Tja, eigenlijk door mijn vader zaliger. Die zei altijd, als ik me weer eens druk maakte over iets triviaals: ‘Ah joh, alles went… zelfs hangen’ en nu moet ik steeds weer aan zijn woorden denken als ik langs die mallotige kolos loop. Dordtenaren én toeristen, zo is mij opgevallen, zijn trouwens dol op dat hondje aan Willems voeten. Iedereen wil met ‘m op de foto. Heeft ‘ie eigenlijk al een naam?