,,Goh, Ben je d’r weer?’’ zeg ik, als ik de goedlachse draaideurcrimineel Theo tegen kom op het hondenuitlaatveldje bij school Vest. Dit jaar had ik hem nog niet gezien, al wist ik dat hij nog ‘een optelsom van rekeningetjes’ bij Vrouwe Justitia had open staan. Kennelijk is hij weer op vrije voeten na wat hij zelf altijd omschrijft als ‘een geheel verzorgde retraite op Staatskosten.’ Hij begroet me met een boks, grijnst een tandarme grijns en gaat vervolgens door met waar hij al mee bezig was, namelijk bier drinken en pretsigaretten roken. Dan zegt hij: ,,In dit specifieke bungalowpark was ik trouwens nog nooit eerder geweest.’’ Ik snapte aanvankelijk niet wat hij bedoelde, maar toen bedacht ik me ineens dat Theo’s denkbeeldige landkaart is opgebouwd uit de diverse huizen van bewaring, die hij in de loop der jaren al gefrequenteerd heeft. ,,Waar zat je dit keer dan?’’ vraag ik hem. Theo pakt een vers blikje bier van het merk ‘BIER’ uit zijn Dirk-tas, neemt een grote slok en zegt: ,,Almere… geen idee waar dat precies ligt, want eh… ik werd met een busje gebracht nadat ze me van mijn bed gelicht hadden. Ik had me die ochtend natuurlijk zelf moeten melden, maar eh… héél gek, dat was me volledig ontschoten.’’ Dan trekt hij een somber gezicht. ,,Weet je? Meestal schik ik me wel naar de situatie hoor, maar op de een of andere manier had ik er dit keer meer moeite mee dan anders. Maar liefst acht weken moest ik daar uitzitten en mijn vriendin hád me al een paar keer gewaarschuwd dat ze me in mijn sop zou laten gaar koken als ik wéér moest gaan zitten. Ik had alleen niet verwacht dat ze zich aan die belofte zou houden. Kortom, de relatie is voorbij, dus vanavond slaap ik aan het Kromhout. Jij hebt niet toevallig een paar ehhh…?’’ Ik had het Theo écht gegund, maar, met dank aan de glazenwasser, had ik geen cent op zak. ,,Kan ik pinnen?’’ vraag ik lachend. Theo, goedaardig als hij is, lacht mee. Niet écht van harte, maar toch…