Piet heeft twee winkelwagentjes helemaal vol geladen… ik bedoel, écht vol geladen. Ik sta achter hem in de rij met een handjevol boodschappen en tel twintig mega-pakken toiletpapier in zijn karretje en nog eens minstens drie keer zoveel blikken soep, gehaktballen en bonen. Hij trekt er zélf ook een blik bij, namelijk eentje van: ‘Het kan mij verder niet schelen hoe júllie verder allemaal je reet afvegen, maar eh… mij kan in dát opzicht voorlopig niks gebeuren.’
En nu ga ik het maar gewoon eerlijk zeggen: ik vind Piet een lul. Dat mensen momenteel een beetje ‘angsthamsteren’ begrijp ik best (prima als je de provisiekast van je oude moeder of oma even opvult), maar ik kwam gisteren in de supermarkt wel héél veel paniekpieten tegen en ik ontdekte dat we in dit land toch écht stukken minder sociaal zijn dan we dénken te zijn. Ons beschavingslaagje is kennelijk flinterdun… Ikke, ikke en de rest kan stikken.
Op een houten bord, dat ik ooit tijdens een vakante in Engeland kocht (en na thuiskomst op mijn schuur gespijkerd heb), staan de volgende woorden: ‘Keep calm and carry on.’ Ik lees die tekst (uit 1939) elke morgen als ik de gordijnen van mijn woonkamer open. Het bord is een afdruk van een Britse propagandaposter die het publiek, tijdens de Tweede Wereldoorlog, een beetje gerust moesten stellen. Na de oorlog raakte de tekst in de vergetelheid, maar de laatste tijd zie je hem, in souvenirwinkels en als ‘meme’ op internet weer vaak opduiken.
Piet moest voor bijna vierhonderd euro aan schijnveiligheid afrekenen, maar wát bleek: géén pasje. Dat ding zat, zo hoorde ik terwijl hij driftig stond te bellen, in de tas van zijn vrouw. Zij stond, zo maakte ik uit het gesprek op, zelf met twee karretjes, bij de Dirk in de rij, maar ze kon niet komen want de auto stond bij Appie geparkeerd. En dus moest de inmiddels rood aangelopen Piet de rij uit. Nadat hij zijn winkelwagentjes bij de hondenbrokken geparkeerd had zag ik hem door de glazen schuifpui van Appie rennen… rennen voor zijn leven.