En toen was de olijfolie op, terwijl ik eigenlijk al begonnen was met koken. Dan maar even een sprintje trekken richting de grote supermarkt, aangezien de rustige buurtsuper op ‘de Bleek’ al dicht is. Zoals steeds meer supermarkten blijkt ook Dirk, ik vreesde het al, de hygiënemaatregelen min of meer te hebben losgelaten. Goed, je kan er je eigen karretje schoonmaken, maar het papier is op en in die grote flacon zit geen druppel vloeistof meer. En tja… wat doe je dan? Omdraaien en bij Ruby een roti of een dagschoteltje scoren of tóch maar even naar binnen, fles olijfolie grijpen en dan al slalommend, de kassa proberen te bereiken? Ik besluit tot het laatste (Ruby’s gerechten zijn fantastisch, maar ik word er niet slanker op) en voor alle zekerheid doe ik dan tóch maar dat zojuist aangeschafte Chinese mondkapje op, wetende dat dit malle ding niet écht helpt, maar hopende dat de andere klanten dan wellicht wat afstand houden. Alleen dát doen veel mensen al een tijdje niet meer in supermarkten… ze hebben kennelijk in meerderheid besloten dat het allemaal niet waar is. Dat zwarte stukje stof (ik zie er uit als wijlen Michael Jackson op tournee) zit op zich comfortabel, maar doet mijn bril ernstig beslaan. Als een blinde vink met dubbele staar dool ik, klooiend met bril en monddoekje, nog even door de supermarkt tot ik besluit ik om mijn bril dan maar helemáál af te zetten. Nu zie ik nóg niks, al kan ik nu wél, zonder hulphond, mijn weg vinden richting het juiste schap. Aangekomen bij de afdeling ‘diverse olijfoliën’ hou ik mijn brilleglazen voor mijn ogen op zoek naar het gewenste merk. Dán… op naar de kassa… missie geslaagd. Mooi niet dus, want eenmaal thuis ontdek ik dat ik met een fles azijn in mijn handen sta.
Mijn zoon vindt het niet erg. Hij staat al bij de deur met mijn pasje.
De roti was wéér heerlijk trouwens.